Markt 23
Op de plaats waar tegenwoordig Markt 23 te vinden is bevindt zich van 1426 tot 1595 het Kleine Convent van de Zusters des gemenen levens.
Nadat het convent is opgeheven en het gebouw door brand is verwoest wordt er een woonhuis gebouwd waar aan het eind van de 18e eeuw leerlooier Jan ten Bosch (ook wel ter Bos) woont. Of beter: hij bewoont het rechterdeel van dat pand. Het linker deel is een aparte woning aan de Bagijnenstraat 2. Bij zijn woning heeft hij een eekschuur. Het is goed denkbaar dat de boomstammen, die Jan de Beijer in 1743 op een prent van de Markt laat zien, daar liggen om hun eikenbast te gebruiken in de leerlooierij van ten Bosch.
Markt te Lochem 20 september 1743 door Jan de Beijer
Jans dochter Willemina trouwt in 1803 met Teunis Broekmaat die al bij haar vader in de looierij werkte. Zij blijven bij haar vader wonen en nemen allengs de leerlooierij over. In het linker deel woont omstreeks 1820 het gezin van timmerman Willem Bu(e)rink en Janna Scharpert.
De leerlooierij van Broekmaat wordt voortgezet door zoons Gerrit Jan en de veel jongere Jan Bernardus Broekmaat. In 1864 woedt er opnieuw een grote brand, waarna het linker deel opnieuw moet worden opgebouwd. Er wordt dan tussen de oude fundamenten een beeldje gevonden dat mogelijk als bekroning diende van een ceremoniestaf bij de katholieke eredienst. Dat bevestigt de eerdere aanwezigheid op die plek van het convent.
Jan Bernardus Broekmaat is niet alleen een succesvol ondernemer, maar ook een maatschappelijk actief en betrokken burger. Hij heeft diverse bestuurlijke functies, waaronder die van wethouder. En samen met zijn vrouw Gerritje Eggink besteedt hij veel tijd aan goede doelen.
In 1879 voegt Broekmaat beide delen van Markt 23 samen tot één grote villa. Jan Bernardus overlijdt in 1884 en zijn weduwe in 1892. De familie heeft dan meer dan een eeuw lang leer gelooid aan de Markt en is schatrijk geworden. Er zijn echter geen kinderen om de zaken voort te zetten.
Bij de liquidatie van de leerlooierij bestaat het complex, behalve uit de dubbele villa en de eekschuur ook uit wat later het Klepperhuuske (Markt 24) is gaan heten en als bijkeuken bij de villa dient.
De gemeente Lochem koopt het gehele complex en laat de eekschuur slopen. Daardoor – en door de latere sloop van het ‘huis op de Markt’ van de dames Visser en door bestrating van het oude kerkhof – wordt een directere verbinding tot stand gebracht tussen Markt en Molenstraat.
De villa zelf wordt door de gemeente doorverkocht aan koopman Laurens ten Cate en zijn vrouw Cornelia Gerhardina Sanders. Ten Cate is handelaar in meststoffen en mede-oprichter van de Lochemse Bankvereniging, die eveneens in het pand wordt gevestigd.
Niet helemaal duidelijk is hoe lang en in welk gedeelte het gezin Ten Cate er woont en wie van welk deel eigenaar is. Het lijkt erop dat Laurens ten Cate al in 1900 elders is gaan wonen en dat kunstschilder Jan van Vuuren en Anna Margaretha Heijman er van 1900 tot 1903 het rechter deel bewonen. Vervolgens kopen boterhandelaar David Weijl en Roselina Meijers dit rechter deel en wonen er waarschijnlijk tot 1930. Ondertussen blijft de Lochemse Bankvereniging in het linker deel van het pand gevestigd en is daar ook eigenaar van. In 1908 wordt dat linker deel verbouwd en van een nieuwe ingang aan de Bagijnenstraat 2 voorzien. Het pand bestaat dan weer echt uit twee delen.
Na 1930 wordt het rechter deel korte tijd bewoond door Eempke Kunnen, opzichter bij Rijkswaterstaat. In 1934 vestigen zich daar schilder en verfhandelaar Johannes Hendrikus Rikkert en Anna Hendrika ten Broeke. Zij wonen er tot ongeveer 1970. In het linkerdeel is vanaf 1927 tot 1952 het kantoor van Waterschap de Berkel gevestigd.
In de zestiger jaren van de 20e eeuw brengt de gemeente Lochem de afdeling BBM (Bevolking, Burgerlijke. Stand en Militaire Zaken), de gemeenteontvanger en Sociale Zaken onder aan de Bagijnenstraat 2. Na de fusie met Laren wordt het hele pand en ook het Klepperhuuske door gemeentekantoren betrokken. Markt 23 is weer verenigd.
Aan de bestemming als gemeentekantoor komt een eind als in 1983 het (dan) nieuwe stadhuis in gebruik wordt genomen. Arend Brouwer heeft er dan noch enige tijd een antiquariaat totdat chef-kok Ronald Bouwhuis er in 1988 zijn restaurant-brasserie Kawop begint. Nog steeds is er een aparte voordeur aan de Bagijnenstraat 2.