Mr. Gerrit Tammo Jan de Jongh (1861-1949)
Mr. Gerrit Tammo Jan de Jongh was de eerste Nederlandse kinderrechter. Van 1906 tot 1940 had de familie de Jongh een riant en idyllisch onderkomen aan de Veenweg in de buurtschap Langen. Jaren later werd naar hem het Mr de Jonghhuis op Ampsen vernoemd. Het is de vraag of veel inwoners van Lochem, Laren of Barchem toen hebben geweten dat die Mr de Jongh eigenlijk een soort plaatsgenoot van hen was geweest.
Jeugd en begin loopbaan
Gerrit Tammo Jan de Jongh werd op 25 maart 1861 geboren in Gorredijk, Friesland. Zijn vader Joachem was daar candidaat-notaris en zou er later notaris worden. Gerrit Tammo Jan de Jongh studeerde rechten in Groningen, promoveerde daar in 1887 en trouwde in het zelfde jaar met Anna Catharina van Valkenburg uit Winschoten.
Hij begon zijn loopbaan als advocaat in Leeuwarden, maar stapte al snel over naar de rechtbank: eerst als substituut-griffier in Winschoten en als rechter in Rotterdam en vanaf 1907 als rechter in Amsterdam.
Huis Stoevenbelt als buitenverblijf
In 1906 kochten de de Jonghs het huis Stoevenbelt als buitenverblijf. Bij de overgang van Rotterdam naar Amsterdam bleek dat als overbrugging goed van pas te komen, want het gezin was van juni tot augustus 1907 officieel ingeschreven als inwoners van Langen, gemeente Laren. Maar dat ook daarna de familie zich er echt thuis voelden blijkt wel uit het feit dat hun dochter in 1911 in Laren in het huwelijk trad.
In een mooi artikel in Land van Lochem (zie bronnen) verhaalt een achterkleindochter uitvoerig over het gezin de Jongh op de Stoevenbelt. Wij concentreren ons hier op de professionele carrière van mr. de Jongh.
Activiteiten in Rotterdam
Al in Rotterdam was hij één van de pioniers van Pro Juventute,,een aantal verenigingen van particulieren, opgericht aan het eind van de negentiende eeuw, die zich inzetten voor bestrijding van jeugdcriminaliteit. De Jongh zelf sprak over “het houden van toezicht op knapen en meisjes, waarover de ouders vrijwillig en uit zichzelf bij de Vereeniging kwamen klagen of die via het parket van den Officier van Justitie wegens een of ander delict aldaar werden aangebracht”.
Activiteiten in Amsterdam
In Amsterdam was hij onder meer voorzitter van de Afdeling Amsterdam van het Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen en maakte zich sterk voor de mogelijkheid tot voorwaardelijke veroordeling van verdachten van misdrijven. Zowel qua Jeugdzorg als qua Reclassering stond hij als het ware op de schouders van de ook uit Friesland afkomstige Willem Hendrik Suringar (1790-1872), oprichter van Nederlandsch Mettray in Eefde. Met dit verschil dat Suringar een buitenstaander was, terwijl de Jongh actief was binnen de rechterlijke macht.
Eerste kinderrechter in Nederland
De Jongh werd in 1922 de eerste kinderrechter te Amsterdam. Deze functie vervulde hij tot 1933. Hij maakte de gezinsvoogdij tot de belangrijkste maatregel van de kinderbescherming. Sommigen vonden dat hij de ondertoezichtstelling te breed toepaste. Hij nam soms beslissingen die voor mensen buiten het kinderbeschermingswerk moeilijk te begrijpen waren; maar die voor betrokkenen heel begrijpelijk waren. Van zijn hand verschenen tal van publicaties. Met titels als Kinderrecht en maatschappelijk werk, Kinderrecht is kinderbescherming en Uit den strijd tegen de misdaad.
Hervorming van de jeugdzorg
Zijn ideeën leidden tot nieuwe vormen van jeugdzorg. Aan de Amsterdamse Olympiakade ging in 1926 het eerste Tehuis voor Werkende Meisjes van start. Een meisjestehuis waar je niet werd opgesloten, geen gestichtskleding aan hoefde en een eigen kamertje had. Het ‘huis met halve vrijheid’ noemde initiatiefnemer mr. de Jongh het vaak. Andere tehuizen voor de werkende jeugd en werk-en vormingskampen kregen de Jongh’s naam.
Nadat hij zijn loopbaan als president van de voogdijkamer van de Amsterdamse rechtbank afsloot, nam hij het initiatief tot oprichting van adviesbureaus voor gezinnen met moeilijkheden. En ook aan het einde van zijn leven bleef hij actief binnen de kinderbescherming. Enkele jaren voor zijn dood nam hij zitting in een commissie die een rapport opstelde over echtscheiding en gezinsontwrichting.
Laatste jaren
In 1937 vierde het echtpaar de Jongh – van Valkenburg hun gouden bruiloft met familie op de Stoevenbelt. In 1940 overleed Anna en verkocht Gerrit het buitenhuis en ging bij zijn dochter wonen in Bussum. Daar overleed hij in 1949 en werd in veel landelijke dagbladen herdacht.
Mr. De Jonghhuis
In 1951 werd kamp Ampsen in Laren ingericht als jongensinternaat met opleiding tot varensgezel, onder de directie van Bijzondere Jeugdzorg van het Ministerie van O.K. en W. (Onderwijs, Kunsten en Wetenschap). Op het terrein kwam ook een gebouw met conferentieruimten en een recreatiezaal. Het werd het mr. de Jonghhuis genoemd. Zou men hebben geweten dat mr. de Jongh zelf met zo veel plezier aan de andere kant van Lochem had verbleven?
Vernieuwingen mr. de Jonghhuis
Op 5 maart 1969 werd een geheel vernieuwd mr. de Jonghhuis officieel geopend door minister Marga Klompé van CRM. Niet lang daarna, om precies te zijn in 1972, verhuisde de hoofdafdeling ‘Bijzondere Jeugdzorg in Internaatsverband’ van het ministerie vanuit Rijswijk naar Lochem. In het kader van spreiding van de rijksdiensten werkten vanaf dat moment zo’n vijftig ‘Haagse’ ambtenaren in Lochem. Het mr. de Jonghhuis was zowel kantoor als opleidingscentrum en werd in de wandeling ‘BJ centraal’ genoemd. Na het vertrek van de ambtenaren in 1988 heeft het gebouw andere bestemmingen gekregen en anno 2015 is de naam van mr. De Jongh er niet meer aan verbonden.
Bronnen
- Villa Stoevenbelt, Judith Merrill, Land van Lochem 2024-1.
- Kamp Ampsen, Wout Klein, Land van Lochem 2025-1.
- Huis met halve vrijheid, Mariek Hilhorst, Ons Amsterdam, juni 2016
- Pioniers in het kinderbeschermingsrecht, Ingrid van der Bij, Biografie & Paedagogie
november 2010