Einde van een oorlog!?

Het einde van een oorlog!?

Eind jaren negentig van de vorige eeuw werden mensen geïnterviewd die omstreeks 1900 zijn geboren: wat had indruk gemaakt, wat hadden ze onthouden en wat deed er niet toe? Ze vertelden veel over de oorlog. Gaandeweg de gesprekken kregen de interviewers in de gaten dat deze ‘eeuwelingen’ het niet hadden over WOII, maar over de jaren tussen 1914 en 1918. Hoewel ze toen nog vrij jong waren, had die Eerste Wereldoorlog veel meer indruk gemaakt dan de tweede, terwijl ze die veel bewuster meegemaakt moesten hebben.

Nu er weer een tv-serie over de Tweede Wereldoorlog is gemaakt, die naar het schijnt heel goed is en veel emoties losmaakt, moet ik denken aan de invloed die die oorlog op mij, na-oorlogse babyboomer, heeft gehad. Thuis werd veel over de oorlog gepraat, wij hadden veel vragen. Toen ik in de vijfde klas zat vierde Lochem vijftien jaar bevrijding met een grote optocht. In die tijd verscheen ook de serie van Lou de Jong ‘De Bezetting’, door mijn vader verslonden.

Tezelfdertijd moet mij door een onderwijzer gevraagd zijn: “Wat deed jouw vader tijdens de oorlog?” Mij van geen kwaad bewust en geheel naar waarheid vertelde ik dat hij in Duitsland in een fabriek had gewerkt. De precieze reactie van de leerkracht herinner ik me niet meer. Het gevoel dat hij me gaf, dat mijn vader met de vijand had geheuld, des te beter.

Dat verwarde me zeer, want ik wist heel goed dat mijn vader, achttien bij het uitbreken van de oorlog, alles wat met Hitler te maken had tot op het merg verafschuwde. Hij wees ons al heel vroeg op de gevaren van demagogie en massale bijeenkomsten. Hij wilde niets te maken hebben met NSB’ers, van wie er veel waren in Lochem. In Amsterdam had hij een razzia gezien op joden en was daarvan nog steeds kapot. Hij was pacifist en voedde ons zo op: nooit meer oorlog. Uitgerekend hij zou dus de vijand ter wille zijn geweest? Ik heb met hem hierover nooit durven praten, vertelde nooit meer over zijn ‘oorlogsverleden’, schaamde me.

Een van de eerste kinderboeken over de oorlog was ‘Reis door de nacht’ van Anne de Vries. Vier delen waarin een paar jongens alles meemaakten wat er in de oorlog was gebeurd en heel goed wisten wie goed en wie fout waren. In een notendop kreeg de lezer veel informatie over wat er zoal op het slagveld, in het verzet en met onderduikers was gebeurd. Begin jaren tachtig verschenen er meer genuanceerde boeken voor jongeren: ‘Oorlogswinter’ van Jan Terlouw en ‘Oorlog zonder vrienden’ door Evert Hartman. Het laatste is geschreven vanuit het perspectief van een zoon van een NSB’er. Er kwam een kentering in het zwart-wit denken. De film ‘Soldaat van Oranje’ droeg daar ook aan bij, vermoed ik. Hierin zag je in feite alle ‘karakters’: de held, de toeschouwer, de Jood, de verrader, noem maar op.

In die tijd gaf ik Nederlands aan de brugklassen van een grote scholengemeenschap. Ik las zelf veel jeugdliteratuur en nam stapels boeken mee de klas in om mijn leerlingen aan het lezen te krijgen. Mijn enthousiasme over wat ik had gelezen was besmettelijk: ze namen de boeken mee naar huis en maakten veelal met plezier boekverslagen die we dan weer samen bespraken. Dertig jaar later vertelde een van hen dat ze door mijn lessen nog steeds veel leest.

Tijdens de koffie in de lerarenkamer kwam ook de ‘nieuwe’ literatuur over de oorlog ter sprake. We hadden in onze dependance een conrector, Henny Stip, een ouderwetse onderwijzer met een enorme geschiedkundige kennis. Hoe het zo kwam weet ik niet, maar in een gesprek met hem ‘bekende’ ik het oorlogsverleden van mijn vader en dat ik me daar voor schaamde. Hij reageerde op een voor mij volkomen onverwachte manier, legde uit dat het toch niet anders kon, dat tienduizenden jonge mannen hetzelfde hadden gedaan. Ze hadden toch niet allemaal kunnen onderduiken? Wat gebeurde er met hen als ze opgepakt werden? Ze waren toch jong in een andere tijd, waarin je, meer dan nu, gehoorzaamde? Waren ze nu dan ‘fout’? Hadden ze allemaal in het verzet moeten gaan? Waren ze dan ‘goed’ geweest? Was iedereen in het verzet een held? Wat te denken van een vader van vijf kinderen die zijn leven op het spel zette voor het vaderland? Hoeveel avonturiers waren er onder de verzetsstrijders?

Nu kwamen ook de onwaarschijnlijke verhalen van mijn vader bij me boven, over hoe ‘goede’ vaderlanders zich na de bevrijding gedroegen tegenover ‘foute’. Dat een man bij ons in de straat, voormalig SS’er, meteen na de oorlog in de gevangenis zijn vrouw leerde kennen, lid van de NBS, de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Ik vond een paar schriften met mijn vaders dagboeken uit de periodes dat hij in Duitsland had gewerkt, op sommige plaatsen uitgegumd. Inmiddels wist ik dat hij beide keren ernstig geestesziek naar huis was gestuurd; alles in hem kwam in opstand tegen zijn situatie.

Henny Stip heeft mij met zijn reactie niet alleen aan het denken gezet, hij heeft me ook geholpen om de oorlogshelden van een andere kant te zien. Maar bovenal heeft hij me de vrijheid teruggegeven om te vertellen wat mijn vader in de oorlog heeft gedaan. En trots op hem te zijn.

2-3-2014

Zie ook de verhalen ‘Zes weken uit het leven van twintigers in 1943‘ en ‘Bescheinigung von Anstellung