De legenden van Sint Gudula

De Grote of Sint Gudulakerk in Lochem is een van de vijf kerken in België, Nederland en Duitsland die gewijd zijn aan de heilige Gudula of Goedele.

Goedele was een jonge vrouw die in de vroege middeleeuwen woonde in het Oostvlaamse Moorsel en die al op jonge leeftijd blijk gaf van een godvruchtig leven. Haar heiligverklaring heeft zij onder meer te danken aan twee wonderen, vastgelegd in de volgende legenden.

Volgens de eerste en meest geciteerde legende ging zij elke ochtend naar de Sint-Salvatorkerk in de nabijheid van haar woonplaats. Om haar te doen afdwalen van de weg naar de kerk blies de duivel telkens weer de kaars in haar lantaarn uit. Dankzij haar gebed werd het licht zonder tussenkomst van een mensenhand telkens weer aangestoken. Vanwege deze legende wordt Sint Gudula bijna altijd afgebeeld met haar lantaarn. Soms met de duivel die de vlam dooft en soms juist met een engel die de vlam weer aanblaast.

De tweede legende heeft te maken met de kleine bloementuin die zij al jong verzorgde en waar ze speciaal haar appelboompje vertroetelde. Zonder succes overigens, want hoewel de boom jaarlijks groeide en een weelderige kroon ontwikkelde, droeg hij geen vrucht. In het twaalfde jaar werd door een nachtstorm de gehele fruitoogst in Vlaanderen en Brabant vernietigd, maar tot ieders verbazing bleef de appelboom van Gudula gespaard. In de herfst kwamen er ditmaal drie appels aan de boom en nog wel van uitzonderlijke schoonheid. Toen de appels rijp waren en Gudula ze had geplukt ging ze er eens goed voor zitten om van de smaak te genieten.

Net op dat moment kwamen er drie kinderen langs die er armoedig en noodlijdend uitzagen. Staande bij de ingang van de tuin keken zij verlekkerd naar de appels in de hoop hiermee hun honger te kunnen stillen. Gudula bedacht zich niet, maar gaf de grootste en mooiste appel aan de oudste van de kinderen, daarbij aandringend op een eerlijke verdeling. Na enig nadenken gaf zij ook de tweede en daarna de derde appel aan de kinderen.

Toen de kinderen waren verdwenen was er geen spoor meer in het zand te bekennen en Goedele vatte de gebeurtenis op als een hemelse boodschap. Zij deed de belofte dat zij nooit meer een vrucht van deze boom zou eten, maar dat alles wat hij voort zou brengen ter Gods eer zou worden geschonken aan behoeftigen. De boom droeg vanaf dat jaar meer vrucht dan enige andere in de wijde omtrek.