Willem Hendrik Berkhemer (1917-1998)

Wie kent niet het opvallende beeldhouwwerk in het plantsoen langs de Zutphenseweg in Lochem? Maar wie kent de maker en zijn oeuvre? Willem Berkhemer (1917-1998) werkte een groot deel van zijn leven vanuit zijn atelier in de Oranjerie van huize Velhorst en maakte diverse voor Lochem markante beelden. Maar zijn werk is ook elders te vinden.

Berkhemer bij het beeld 'Ontplooïng'

Beeldhouwer van symbolen

De in Batavia geboren Willem Berkhemer kwam op zijn elfde met zijn ouders en zusjes naar Nederland. In den Haag maakte hij kennis met schilderijen in het Mauritshuis en was diep onder de indruk. Toch begon hij zijn kunstzinnige loopbaan niet met beelden, maar met woorden. Hij – stotteraar! – volgde lessen bij de beroemde voordracht-kunstenaar Albert Vogel, won als kind diverse concoursen en droeg tijdens de Duitse bezetting op “zwarte” huis-avonden en in kerken hele passages uit de Bijbel voor. Na de oorlog bleek dat hij zich door de “zwarte” avonden had verzekerd van een trouw publiek. Vanaf 1946 trad hij vele avonden op met de beroemde harpiste Rosa Spier.

In 1954 belandde Berkhemer in een persoonlijke crisis, ondernam een soort bedevaart naar Frankrijk met zijn romaanse en gotische kerken en hun gebeeldhouwde pracht. Hij kwam thuis in Arnhem met de boodschap dat hij ging beeldhouwen. Hij, die bekend stond om zijn twee linkerhanden! Als zekerheid hield hij een baan aan als leraar Nederlands, maar zijn beeldhouwwerk vond al snel aftrek en bood hem voldoende armslag. Zo maakte hij in 1962 voor het toen gloednieuwe gebouw van de Rijks-HBS aan de Cartier van Disselweg een markant fonteinbeeld. Pal als een rots, maar niettemin verplaatst na de sloop van de school.

Fonteinbeeld op het plein voor de RSG

In 1975 verhuisden Berkhemer en zijn vrouw zelf richting Lochem, om precies te zijn naar de tuinmanswoning op landgoed de Velhorst. Behalve het fonteinbeeld en de ‘Ontplooiing’ uit 1978 maakte Berkhemer nog diverse andere beelden voor de Lochemse openbare ruimte of openbare instellingen. Voor de hal van de schouwburg een ‘Harlekijn met roos’ (1980), voor het (oude) gemeentehuis een ‘Liggende vrouw’ (ca 1980), voor de gracht aan de Julianaweg een ‘Zich voortspoedende waternimf’ (1982), voor het Groen Kruis gebouw aan de Zuiderbleek een ‘Gezin’ (1986). Belangrijke werken buiten Lochem waren bijvoorbeeld een fontein en een monument voor Achterberg in Wageningen en een wandreliëf voor een veeteeltschool in Woerden. Het werk van Berkhemer is vol symboliek, of het nu abstract of figuratief is. Zijn gepolijste vrouwenfiguren (Waternimf, Liggende vrouw) verwijzen bijvoorbeeld naar het “ehwig Weibliche’ dat bij hem herinneringen opriep aan zijn Javaanse kindermeisjes, die hem liefdevol opvoedden terwijl zijn ouders hun moeizame huwelijk hadden.

Liggende figuur

De locatie van het beeld ‘De Ontplooiing’ aan de in- en uitvalsweg van het stadscentrum van Lochem, gaf volgens Berkhemer aanleiding tot de symmetrische vormgeving, die in het voorbijgaan per auto of anderszins, door het publiek makkelijk kan worden opgenomen. Hij koos als motief de zandlopervorm, die vanuit het centrum dynamiek naar links en rechts suggereert, evenwijdig aan het verkeer. De keuze voor het Portugese kristalmarmer als materiaal voor de vormgeving werd ingegeven omdat het lichte marmer zo mooi contrasteert tegen de donkere achtergrond van de bomen. “De opdracht kwam uitdrukkelijk van het gemeentebestuur, vandaar de zevenvoudige constructie. Zeven duidt op samenwerking, op eenheid binnen verscheidenheid. Zo heeft de toonladder die alle muziek tot klinken brengt zeven tonen, alle kleurnuances ontstaan door menging van zeven kleuren van de regenboog, de week heeft zeven dagen genoemd naar de zeven planeten van ons zonnestelsel, de zeven lichten voor de troon in de Openbaring van Johannes, etc.” In dit verband verbeeldde Berkhemer de samenbundeling en ontplooiing rondom een centrum dat representatief is voor het geheel: de zandlopervorm.

Ook voor het fonteinbeeld bij de HBS koos Berkhemer contrast met de omgeving. In dit geval een onregelmatige verticale vorm naast de strak horizontale lijnen van het gebouw. De symboliek van het beeld wordt in een krantenartikel als volgt verwoord: “Het beeld staat pal als een rots. Het is één bonk weerbarstig elan. Eén bonk levensdurf: kenmerk van de jeugd in opgroei en in Turks marmer uitgehouwen. De suggestie van opbruisende levenslust, van dorst naar kennis stijgt ten top wanneer in het voorjaar de fontein opspuit”. De vele Lochemse scholieren die langs dit beeld hun school hebben betreden zullen zich van die symboliek vast niet allemaal bewust zijn geweest.

Bron/literatuur:

  • Het geheim achter de beelden van Willem Berkhemer in de gemeente Lochem en elders in het land, door Wilma Nijenhuis-ten Arve, Land van Lochem 2008 nr 2, p12-27