Bronzen kledingspeld uit de late bronstijd
Bronzen Kledingspeld, Laat-bronstijd
Een bronzen pennetje, zeer waarschijnlijk een eenvoudige kledingspeld, zeskantig, met een langsgroef, taps toelopend en een kop versierd met een concentrische groef en een ingedrukte punt, in delen gevonden.
Het is naar schatting uit de Late-bronstijd (ook wel Urnenveldtijd genoemd), (1500 – 800 vC) overlopend in de vroege IJzertijd (Hallstad periode)
Grootte: lengte van de fragmenten samen ca 460 mm, doorsnede van de kop ca 7 mm en van de schacht 3 tot 2 mm.
Toelichting bij de opgravingen door Jan Venselaar
Bij de opgravingen die in 1983 op verschillende locaties achter huize Beukenstein bij Ampsen hebben plaatsgevonden is uit verschillende archeologische perioden materiaal gevonden. (zie aparte toelichting, opgravingen Beukenstein).
Deze bronzen kledingspeld is het enige metalen object, in delen, wat daar is gevonden.
De zandrug in het Westen die nu de Geerdinks enk vormt, lag langs een kreek. Vermoedelijk heeft daarop in de Laat-bronstijd een nederzetting gestaan. Het kreekje en de laagte is in de eeuwen met zand en afval uit alle perioden opgevuld geraakt, waaronder scherven van aardewerk uit onder meer deze periode, Laat-bronstijd, wat te herkennen is aan de specifieke versieringen en patronen op diverse scherven (zie bijgaande foto).
Achtergronden bij de speld, het gebruik en de periode
Kledingspelden zijn gebruikt om een omgeslagen kleed vast te maken en dicht te houden en functioneerde daarbij zeker ook als ornament. Er zijn er veel van gevonden deels ook als grafvondsten in urnenvelden. De eerste in de steentijd zullen van been zijn geweest. Vanaf de bronstijd vinden we ze van metaal gemaakt, in allerlei vormen.
De vorm van deze speld is tamelijk ongebruikelijk in vergelijking met elders gevonden materiaal, met name de zeshoekige doorsnede. Hij lijkt het meest op wat in archeologische termen: ‘kleinköpfige Vasenkopfnadel’ of ‘kleinköpfige Scheibenkopfnadel‘, genoemd wordt. Het is ook een tamelijk klein exemplaar, meestal is de kop groter en de lengte kan tot 10 cm of soms langer zijn. Hoe deze kleine precies gebruikt zal zijn, is onduidelijk. De lengte van deze speld is niet bekend er is geen uiteinde.
De bronstijd was een periode waarin door de steeds toenemende technologie, voor landbouw, voor sieraden maar zeker ook voor wapens, enorme veranderingen optreden in de menselijke samenleving. De bevolking groeide en er ontstonden stammen en machtscentra. Er was in toenemende mate handel in bijvoorbeeld producten van landbouw en veeteelt, zout en luxe producten als barnsteen en goud, maar met name in metalen zoals koper en tin die nodig waren om brons te maken. Die werden maar op enkele plekken gevonden. Dat leidde tot groei van rijkdom en macht bij enkelen, sterkere verdeling in ambachten en een maatschappelijke ordening van krijgers/heersers, handelaren tot boeren en werklieden. Dat gebeurde in het Midden-Oosten waar rijken ontstonden in Mesopotamië, Egypte, Klein-Azië en Mycene. Maar ook in Midden-Europa ontstonden dat soort rijken, weten we sinds enkele jaren, zoals in Sachsen-Anhalt binnen de Vroeg-bronstijd Aunjetitz cultuur. Het is bekend van de grote vorstengraven die gevonden zijn, de ‘pyramides van het Noorden’ en de vondst van de ‘hemelschijf van Nebra’. Ze handelden onder andere met Cornwall voor tin en goud. Dergelijke handelswegen zullen dus ook langs deze regio gelopen hebben waarbij het toen nog ontbreken van de IJssel een gemakkelijke doorgang tussen Oost en West biedt.
Literatuur
- Het Olde Lochem, 1984, nr 3,
- Bérenger, D., Grünewald Ch., ‘Westfalen in der Bronzezeit‘, LWL-Archäologie für Westfalen, 2008
- Hulst, R.S., 1984: ‘Ampsen gemeente Lochem, bewoningsresten midden-laat Neolithicum en Late Bronstijd’. Interne Rapportage Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.
- Louwe Kooijmans, L.P., Etal ed, ‘Nederland in de prehistorie’, Bert Bakker 2005
- Meller, H., Michel, K., ‘De hemelschijf van Nebra. Op zoek naar de verdwenen beschaving in het hart van Europa’, Balans 2018