Tjepke Haitsma Mulier, Elizabeth de Kok en hun dochtertje
Afd. Zwiep/Bosheurne, graf 44
Tot 1880 waren de Lochemse burgemeesters altijd leden van de plaatselijke burgerij geweest.
Dat was zo in de tijd van de Republiek, toen burgemeesters eerder een soort wethouder waren, die bij toerbeurt uit en door de raadslieden werden gekozen. Ook in de begintijd van het Koninkrijk bleef dat zo. De Gemeentewet van 1851 regelde dat de benoeming door de Kroon moest plaatsvinden, maar de Lochemer Laurens Leen was kort daarvoor al tot burgemeester gekozen en bleef dat tot aan zijn dood in 1879.
Lochem kreeg pas in 1880 een buitenstaander als burgemeester. En wel een uit een echte burgemeestersfamilie. Zijn naam was Tjepke Haitsma Mulier (1847-1921). Zijn vader was burgemeester van Bolsward en zijn oom van Wonseradeel. Een broer van Tjepke was het in Sloten en een andere broer in Spaarndam en Schoten. Toen Tjepke Haitsma Mulier naar Lochem kwam, was hij al getrouwd en het echtpaar had drie kinderen. In Lochem kwamen er nog twee bij. Kort na de geboorte van de laatste overleed zijn vrouw. In 1884 trouwde Haitsma Mulier opnieuw, maar weer sloeg het noodlot toe. In 1885 overleed zijn tweede vrouw nog geen maand na de geboorte van hun zoon. In 1887 trouwde de burgemeester voor de derde keer, nu met een dochter van de burgemeester van Vorden.
De eerste jaren van zijn burgemeesterschap laten een beeld zien van een ingeslapen stadje waar het gemeentebestuur keurig op de winkel paste. Maar daar kwam snel verandering in. Niet dat de burgemeester al deze veranderingen op gang heeft gebracht, maar hij was wel vaak de pleitbezorger en wegbereider voor initiatieven die burgers namen en die de gemeente vervolgens mogelijk maakte.
Er waren destijds in Lochem twee sociëteiten, waar heren elkaar buiten de huiselijke kring ontmoetten en waar ideeën werden uitgewisseld en ontwikkelingen werden bediscussieerd. Dat leidde tot allerlei vernieuwingen in Lochem. Er kwam een stoomtram- en een stoomtreinverbinding met de rest van het land. Dat leidde weer tot de komst van toeristen. Er verrezen pensions en hotels. Er kwam een gasfabriek.
Rond 1888 was het in Lochem aan het bruisen en Haitsma Mulier stond in het middelpunt van de ontwikkelingen. De stoomtram reed over de Nieuweweg. De gasfabriek was uitgebreid. Het Verfraaiingsgezelschap werd opgericht en het ziekenhuis werd geopend. Haitsma Mulier was degene geweest die de gemeenteraad ervan had overtuigd dat het een goede zaak was om goedkeuring te geven aan het voorstel om borg te staan voor de lening die de spaarbank wilde verstrekken, nodig voor de bouw van het ziekenhuis. Toen in 1908 het feest-, concert- en toneelzaalcomplex van de sociëteit De Eendracht afbrandde, werd ervoor gezorgd dat er een nieuw complex kwam, ontworpen door architect Hellendoorn: een architectonisch juweeltje op een prachtige locatie aan de Oosterwal. Belangrijk voor heel het verenigingsleven van Lochem.
Tot de negentiende eeuw was Lochem nauwelijks buiten zijn stadswallen gegroeid. Maar daar kwam omstreeks 1890 verandering in. Er kwamen twee nieuwe bruggen over de gracht: een bij de Tuinstraat en een bij de Blauwe Torenstraat. Aan de oostzijde van Lochem ontwikkelde zich een villawijk langs de Nieuweweg en Berkeloord. Aan de zuidzijde ontstond een stadsuitbreiding met o.a. de eerste woningwetwoningen.
Haitsma Mulier liet omstreeks 1905 voor zichzelf een villa bouwen aan de Zwiepseweg, dat de naam Beau Regard kreeg. Een groot pand met prachtig uitzicht op de pas aangelegde Nieuweweg.
Haitsma Mulier kan toepasselijk de juiste man in de juiste omgeving worden genoemd. Hij was niet direct de aanjager van al de nieuwe ontwikkelingen, maar hij heeft er wel aan meegewerkt om ze mogelijk te maken.
Bij zijn afscheid kreeg hij een bank aangeboden, opgebouwd uit steen naar een ontwerp van architect Postel. Deze werd geplaatst aan de Haitsma Mulierlaan op Berkeloord.
Henriëtte Clara Elisabeth Haitsma Mulier (1880-1881)
Afd. Zwiep/Bosheurne, graf 44
Naast de beide grafstenen op het graf van haar ouders, Tjepke Haitsma Mulier (1847-1921) en Elizabeth de Kok (1852-1882) ligt hun dochtertje Henriëtte Clara Elisabeth Haitsma Mulier, slechts iets meer dan een halfjaar oud geworden.
Dit is een grafplaat in brons uitgevoerd. Duidelijk is te zien dat de kwaliteit veel beter behouden blijft dan bij een gietijzeren.