Runmolenlaan 23, Veldmaat
Hoewel op de voorgevel het jaartal 1812 prijkt heeft het gebouw nog een circa 40 jaar oudere voorganger gehad.
De Veldmaat eind 19e eeuw door Gradus ten Pas.
De naam ‘Veldmaat’ is niet bedacht door de toenmalige stichter van de boerderij. Al in 1737 komen we de naam in het Oud Rechterlijk Archief van Lochem tegen; hij werd in die tijd gebruikt voor het hele grondgebied tussen Berkel en (de wat later gegraven) Nieuwe Beek.
Dit gebied was toen eigendom van Luitenant Daniël van Dam, een zoon van de bekende van Dam die in de 17° eeuw burgemeester en Stadhouder van Lochem was. De familie van Dam had nogal wat onroerend goed verzameld, waartoe in 1737 ook “de Veltmathe met de kooy” behoorde. Een schaapskooi? Of misschien een eendenkooi?
De dochter van Daniël van Dam, Elsabe Geertruyd, erfde het bezit van haar vader. Zij trouwde in 1767 met Gerhard van der Sluis die eigenaar was van de havezathe Westervlier in Diepenheim en waarschijnlijk niet onbemiddeld. Het is in die tijd dat het echtpaar zal hebben besloten op de Veltmathe ook een z.g Katerstede (een kleine boerderij) te bouwen, hetgeen kan worden afgeleid uit de kerkelijke registers van Lochem. Immers op 12 juli 1767 trouwt Berent Linderman met Willemken Kleijn Hultermans en dit echtpaar krijgt een eerste kind op 2 november 1768, Albert geheten, waarbij de vader ineens Berent Veltmate wordt genoemd. We kunnen hieruit concluderen dat hij op een erf “Veldmaat” (zoals het later werd gespeld) woonde. Ook bij de volgende kinderen wordt hij zo genoemd en verder wordt de buurtschap, Klein Dochteren, erbij vermeld. Bij de geboorte van het laatste kind in 1783 wordt expliciet vermeld “op de Veldmaat “, zodat het bewijs is geleverd voor een nieuw erf ter plaatse dat gemakshalve de naam van de grond had meegekregen.
Overigens komt de naam Veldmaat al wel eerder voor, maar dan onder Barchem. Waar een eventueel erf met die naam destijds stond heb ik niet uitgezocht. Vervolgens is een akte van 18 juni 1811 van belang waarbij “de Katersteede de Veldmraate in het Schependom van Lochem, het huis no 63 met zaadberg, hof, bouw- en weideland en akkermaal’ door Egbert Joosten wordt gekocht uit de nalatenschap van genoemde Elsebe Geertruid van Dam. Dit onroerend goed wordt dan gepacht door Arend Veldmaat, een zoon van de eerder genoemde Berent. Omdat deze datum nog een jaar vóór 1812 ligt is ook dit een bewijs van een voorganger van het huidige gebouw. Kennelijk heeft Egbert Joosten gevonden dat het boerderijtje aan vernieuwing toe was en heeft dit reeds het volgende jaar gerealiseerd, hetgeen hij in een muuranker aan de voorgevel voor het nageslacht heeft bewaard.
De verdere geschiedenis van de Veldmaat kan als volgt worden samengevat: De eigendom gaat in 1827 over van Egbert Joosten naar zijn kleindochter Anna Hendrika Joosten die trouwt met Derk Jan Eggink te Laren. Vervolgens komt de dochter van dit echtpaar, Hermina Eggink geheten, na het overlijden van haar moeder (Hermina was toen nog maar zeven jaar) in 1845 in het bezit van het toen al tot ruim 6 bunders aangegroeide boerderijtje.
Na in 1859 getrouwd te zijn met Gerrit ten Wolthuis uit Rijssen heeft Hermina het bezit, ook na het overlijden van haar man, nog aangehouden tot 1902 waarna het werd verkocht aan Berend Jan Meuleman. Reeds het jaar daarop heeft Meuleman een nieuwe boerderij naast de Veldmaat gebouwd (nu Imenkamp genoemd) hetgeen het einde betekende van de Veldmaat als woning. Voor deze kleine katerstede restte slechts een rol als schuur, tot het toen zeer vervallen gebouwtje ruim 100 jaar later nieuw leven werd ingeblazen dankzij aankoop door Spectrum Wonen die het verbouwde tot het zeer aangename onderkomen van het Historisch Genootschap.
Van de pachters kunnen we vertellen dat Arend Veldmaat werd opgevolgd door zoon Willem Veldmaat. Hij trouwde ín 1840 Johanna Maria Dijkman, dochter van Jan Dijkman. Willem overleed echter al in 1857 op 49 jarige leeftijd waarna Johanna Maria hertrouwde met Willem Olijslag, die 14 jaar jonger was dan zij. |Ook Johanna María is niet oud geworden, slechts 47 jaar, waarna Willem Otijslag het pachtersbestaan in 1866 ging delen met zijn tweede vrouw Janna Dijkman, dochter van Hendrik Jan Dijkman. Dit echtpaar heeft het bedrijf nog voortgezet tot 1902 toen, zoals boven gememoreerd, Berend Jan Meuleman nieuw ging bouwen en er geen plaats meer was voor pachters van de Veldmaat. Het echtpaar Olijstag is toen naar elders verhuisd waarna de man in 1914 en de vrouw in 1913 is overleden.