Nettelhorst

Berkelneven
Om deel uit te mogen maken van de Zutphense Ridderschap moest je acht adellijke overgrootouders hebben, gereformeerd zijn en bewoner van een erkende havezate. Voor de telgen van het geslacht van Heeckeren was dat eerste geen probleem: zij trouwden gedurende vele generaties alleen met andere adellijke families als de van Rechterens, van Lintelo’s en van Keppels.

Ook de tweede voorwaarde was eenvoudig: de van Heeckerens waren degelijke en behoudende kerkgangers. En aan de derde voorwaarde werd door heel wat van Heeckerens voldaan: er woonden ooit van Heeckerens op Nettelhorst, Westerholt, Dedinckweerd, Diepenbroeck, De Cloese, Langen en nog zo’n tien andere kastelen in het stroomgebied van de Berkel. Geen wonder dat deze ‘Berkelneven’ van Heeckeren de meerderheid vormden in de Ridderschap van Zutphen.
Zoals de meeste van Heeckerens was Evert Christiaan Karel van Heeckeren van Nettelhorst (1744 – 1816) een fervent Orangist. Hij was degeen die tijdens een doopfeest op zijn kasteel ruzie kreeg met Patriot ds. Langerak.

Handgemeen op Nettelhorst

‘In 1784 kreeg het huis Nettelhorst, zoo al geen vermaardheid, dan toch groote bekendheid in den lande, door een ergerlijk voorval, dat er plaats greep‘, aldus Jacobus Craandijk in zijn geschrift; ‘Wandelingen door Nederland met pen en potlood’, 1876. Wat gebeurt er?
Op de Nettelhorst wordt met Pasen 1784 een doopfeest gehouden, met kasteelheer van Heeckeren van Overlaer als de trotse gastheer. Daar zijn ds. Abbink, burgemeester de Wolf en secretaris Sölner, allen Orangist in hart en nieren, bij aanwezig. Dat ds. Abbink het zoontje van baron van Heeckeren heeft gedoopt is niet naar de zin van de heftige patriot, ds. Langerak uit Laren. (Nettelhorst ligt tenslotte in het kerspel Laren en niet in het kerspel Lochem).
Langerak komt tijdens het doopdiner op bezoek op de Nettelhorst en wordt vanzelfsprekend beleefd aan tafel genodigd. Spoedig komt het echter tot een hevige ruzie, als de gastheer wil toosten op de hertog van Brunswijk, voogd en raadgever van stadhouder Willem V. Het komt zelfs tot een gevecht, waarbij de Larense dominee op de grond wordt gegooid, geslagen en bedreigd met zijn eigen zakmes. De gastheer bijt de Larense dominee toe: ‘nu zal ik den donder met zijn eigen mes snijden dat hem de lappen van het lijf vliegen, die verdomde patriot’.

Nettelhorst

Nettelhorst is een van de noordelijke weerbare kastelen die de Graafschap moeten beschermen tegen ’t Oversticht. Vanaf de 15e eeuw wordt het vier eeuwen bewoond door van Heeckerens. In de loop van die eeuwen wordt het versterkte huis uitgebreid en aangepast, worden grachten aangelegd en wordt het moerassig terrein opgehoogd.
In 1784 mondt de doopplechtigheid van een nieuwe telg van Heeckeren uit in handgemeen tussen de prinsgezinde kasteelheer en een patriottische dominee; het incident haalt de landelijke pers. Rond 1800 is het oorspronkelijke stoere kasteel helemaal opgenomen in een elegant, rechthoekig huis met hoog schilddak. De twee bouwhuizen zijn verplaatst naar een plek tussen binnen- en buitengracht.

In de 19e eeuw komt het kasteel leeg te staan, maar Jacob Derk Carel van Heeckeren brengt het terug in de familie als hij in 1834 trouwt met de rijke Maria Cornelia van Wassenaer van Obdam, vrouwe van Twickel. Zij wonen er echter nooit en in 1875 wordt besloten tot ‘Verkoop tot afbraak’. De interieuronderdelen verhuizen naar Twickel. Nadat stenen, gietlood en hout verkocht zijn koopt Jacob Dirk Carel baron van Heeckeren het restant met de traptoren terug. De traptoren lijkt (tijdelijk) gespaard te zijn op verzoek van koningin Sophie, die ‘ontstemd was’ dat wederom een kasteel aan de slopershamer ten prooi viel.

Ruïne van Nettelhorst
Sinds 1924 zijn de ruïne, drie van de twintig boerderijen, waaronder het monumentale linker bouwhuis en nog diverse gronden op de Lochemse berg, in handen van de stichting Twickel.

Bouwhuis van Nettelhorst doorWillem Witjens

  • 1358: versterkt slot
  • 1379: Steven van Nettelhorst eerste bezitter
  • 1642: (van) Geelkerken schetst Nettelhorst op een kaart
  • 1429: in handen van fam. Middachten en van Metelen
  • 1465: in handen van van Heeckeren
  • 1755: grote verbouwing
  • 1875: in handen van Twickel
  • 1884: afbraak, traptoren later ook ingestort