Hendrik Willem Heuvel (1864-1926)

Om schoolmeester te worden moet je solliciteren, maar je moet vooraf al een goede indruk gemaakt hebben op degenen die het voor het zeggen hebben. Dus ging Hendrik Willem Heuvel, toen hij lang genoeg (hulp)onderwijzer in Laren was geweest, inmiddels zijn hoofdakte op zak had en op zoek was naar een aanstelling als schoolhoofd, op bezoek bij de wethouder van de gemeente Holten, waar een positie vacant was. Wethouder Aalpol bewoonde een boerderij ten zuiden van Holten, maar hij bleek niet thuis. Wel trof Heuvel de drie dochters des huizes. En nog 35 jaar later beschreef hij de indruk die dochter Dientje op hem maakte: ‘een liefelijke verschijning, een slanke maagd met goed gevulde vormen, die door het nauwsluitend lijfje zoo goed uitkwamen’.

Meester van de streekgeschiedenis

Het is tussen Hendrik Willem en Dientje niets geworden. Met die aanstelling in Holten trouwens ook niet. Nog in hetzelfde jaar werd Heuvel schoolhoofd in Geesteren en het jaar erop trouwde hij met Derkje Wesseldijk, een achternicht van hem. Derkjes vader Berend, inmiddels schoolhoofd in Epe, kwam nog vaak bij zijn uitgebreide familie in zijn geboortedorp Laren. Zo zal hij bij de jonge Hendrik niet alleen belangstelling hebben gewekt voor zijn dochter, maar ook voor het schone vak van onderwijzer.
Dit alles vormt natuurlijk geen reden om Hendrik Willem Heuvel (1864 – 1926) op deze site op te nemen. Die reden ligt in Heuvels latere activiteiten als beschrijver van het Achterhoekse plattelandsleven uit die tijd. Veelal puttend uit eigen ervaringen en personen opvoerend uit zijn omgeving. En misschien ook op dat vlak wel gestimuleerd door zijn schoonvader, die in zijn vele brieven vanuit Epe aan Derkje en Hendrik in Geesteren regelmatig observaties verwerkte over het landleven op de noord-Veluwe en in de Achterhoek.

Heuvel werd in 1864 geboren op boerderij “Blauwhand“ in Oolde. De naam Blauwhand duidt waarschijnlijk op een herberg die daar heeft gestaan aan een Hessenweg. Op die boerderij woonden zijn ouders en zijn grootouders (van moederskant). Hij werd in de familie begroet met de opmerking: ‘wie hebt d’r een roggemaaier bie ekreejn’, wat aangaf dat helpende handen in een boerengezin zeer belangrijk waren. Op en vanuit de Blauwhand speelden zich ook de eerste 26 jaar van Hendrik Willems leven af. Dat begon, zoals bij geboorte al aangekondigd, met helpen op de boerderij. Eerst met ditjes en datjes, maar vanaf zijn veertiende als volwaardig boerenknecht. Zoals gezegd was echter zijn belangstelling voor het onderwijs gewekt en hij kon, om zijn eerste ervaring in het lesgeven op te doen, in mei 1881 als kwekeling beginnen op de Normaalschool in Zutphen. Vanuit Oolde betekende dat iedere zaterdag drie uur heen lopen en idem terug. Toen de frequentie in september werd opgevoerd naar vier maal per week, was dat voor Heuvel niet meer op te brengen. Hij kon vervolgens aan de slag bij meester Postel in Laren. In 1882 deed hij onderwijzersexamen en in 1887 haalde hij zijn hoofdakte.
Ook het eerder beschreven bezoek aan een Holtense wethouder betekende een voettocht vanuit Oolde. Bij dergelijke tochten door de omgeving ontwikkelde Heuvel een scherpe blik voor de natuur en voor het boerenleven. En hij begon zijn waarnemingen te verwerken in stukjes voor de Lochemse Courant. Maar dat niet alleen; het bracht hem ertoe een opleiding landbouwkunde in Wageningen te gaan volgen.

Op zijn school in Gelselaar beperkte Heuvel zich niet tot lesgeven. Hij ontwikkelde bijvoorbeeld een methode voor onderwijs in de aardrijkskunde: ‘De wijde wijde wereld’. Voor hedendaagse lezers is het spaarzaam gebruik van afbeeldingen en het geheel ontbreken van kaarten of plattegronden in deze methode opvallend. Maar de uitgever bood dan ook, los van deze methode, allerlei wandkaarten voor in het klaslokaal aan. Ook begon hij met het geven van landbouwcursussen.
In 1901 werd Heuvel schoolhoofd in Borculo, wat een promotie was ten opzichte van de dorpsschool in Gelselaar. Hier publiceerde hij met “Geschiedenis van het land van Berkel en Schipbeek“ zijn eerste boek over de geschiedenis van ‘zijn’ streek. Enkele jaren later volgde zijn wellicht nog bekendere ‘Volksgeloof en Volksleven’. Nog steeds zijn deze boeken in de handel, zij het alleen tweedehands of antiquarisch. In het laatstgenoemde boek uit 1909 zijn overigens illustraties opgenomen van een jongere collega-onderwijzer uit het naburige Haarlo: Gerrit Prop (zie het aan hem gewijde Verhaal)

Een Hof van Eden I

door H.W. Heuvel

Boerderij ‘Blauwhand’ door J.H. Persijn

t Is welhaast een halve eeuw geleden. ’t Was toen een gansch andere tijd en een gansch andere wereld. In een stille, antieke buurtschap achter een oud vergeten dorpje in den Achterhoek breng ik u. Van een tram droomde men er nog niet. Het spoor hoorde men gonzen op verre afstand, meer dan een uur van het dorpje en over de anderhalve uur van die buurtschap. De meeste inwoners hadden er nooit mee gereisd en beschouwden het als wonder van den nieuwen tijd, die al te vermetel in zijn denken en trachten was. Het dorpje was naar Oud-Saksischer trant wonderlijk dooreengebouwd. Rondom het grijze kerkgebouw, waaraan nog heel wat duifsteen werd gevonden en welks hooge vierkante toren ver in het rond als een baken gezien werd, lag het grazige kerkhof, waar eeuwenlang begraven was, nu sinds een 40 jaar niet meer. Daar spreidden forsche linden haar takken en geurden om St. Jan hun zomeraromen uit. Aan de vier zijden was het groene plein met nederige huizen omgeven (en tuinen in groene hagen). Een paadje voerde van het kerkhof naar den Brink met den grooten brandkolk onder hooge popels en vandaar voerden wegjes en paadjes naar de verspreide woningen in het rond, die wat verder langs den grintweg eenigzins in twee liniën stonden geschaard. Die grintweg leidt westwaarts naar de groote koopstad Deventer. Een 10 minuten verder komt hij langs de dorpsschool, maar eer we zoover zijn, slaan we een laan in, die naar ’t NW. loopt. Oude boerenhoeven in mooi geboomte liggen ter weerszij, dicht bij of wat verder af. ……

Transcriptie door Tonny Roeterdink van de Larense Heuvel Werkgroep van een handgeschreven voorstudie van H. W. Heuvel voor ‘Oud Achterhoeks Boerenleven’.

Heuvel was in Borculo op tal van terreinen actief. Diaken in de N.H. Kerk, lid van de liberale kiesvereniging, lid van de geheelonthoudersvereniging. Persoonlijk verdiepte hij zich in de filosofie en de theosofie. En ondertussen ging hij door met aardse zaken als het geven van bemestingscursussen.  Tegen zijn zestigste begon Heuvel te schrijven aan een meer persoonlijke schets – of geromantiseerde autobiografie – van het mooie maar zware leven op het platteland in de tweede helft van de negentiende eeuw. Dit werk werd na zijn dood door Hendrik Odink afgemaakt en uitgegeven als ‘Oud Achterhoeks Boerenleven’.
Hendrik Willem Heuvel maakte de stormramp van Borculo van 1925 nog mee en zette zich in voor de getroffenen. Het jaar daarop overleed hij.
Om Heuvels nagedachtenis te eren werd kort na zijn dood de Meester H.W. Heuvel Stichting opgericht. Die wist in 1931 de authentieke Saksische herberg/tolboerderij aan de Slinge aan te kopen. Sindsdien is daarin een museum gevestigd over het boerenleven in het begin van de twintigste eeuw.