Familiegraf Van Berkum-de Keijzer

Afd. RK, graf 3 (en 2a)

Op het grafmonument staat vermeld dat hier vader Adrianus Johannes van Berkum (1886-1954), moeder Jacoba Petronella van Berkum-de Keijzer (1887-1966) en dochter Martha Cornelia van Berkum (1914-1946) begraven liggen.

Het in 2004 verschenen boek Oude begraafplaats Lochem geeft echter aan, dat dochter Martha Cornelia ernaast in graf 2 begraven is. Dat zou inhouden, dat zij begraven zou zijn in het graf van Hein Jacob Anton Garrels (1891-1956) en diens zoon Alexander Wolfram Antonius Garrels (1923-1946). De vrouw van H.J.A. Garrels is in ’s-Hertogenbosch overleden en daar begraven. Een vreemde manier van doen.

Het blijkt dan ook niet juist te zijn.

Henk Borgonje van de werkgroep Oude begraafplaats heeft in het Zutphense Archief gevonden, dat de nummering van o.a. deze rij graven op de oude begraafplaats een vreemd verloop heeft. Het graf van de familie Van Berkum, dat er uit ziet één graf door de omlijsting met granieten banden en een bedekking met grind, bestaat eigenlijk uit twee naast elkaar gelegen graven, genummerd 2a en 3. In graf 2a ligt Martha Cornelia Van Berkum begraven en in graf 3 haar beide ouders. Dochter Martha Cornelia ligt dus wel degelijk bij haar ouders.

Graf 2 van de familie Garrels blijkt dus niets met de graven van de familie Van Berkum te maken te hebben, waar in eerste instantie op leek.

A.J. van Berkum had eerst een wagenmakersbedrijf, dat zich in de loop der jaren tot een gerenommeerd carrosseriebedrijf heeft ontwikkeld.

Het gezin Van Berkum-de Keijzer woonde Kastanjelaan 4. A.J. van Berkum heeft in en na de Tweede Wereldoorlog een positieve rol gespeeld voor de Joodse familie Wijler, die vlak bij hen aan de Paul Krugerstraat woonde. Vader Sam Wijler was voor de oorlog al overleden. De ondergang van de zoon kon hij niet voorkomen, maar hij heeft er wel voor gezorgd, samen met een wijkverpleegster, dat de moeder en haar dochter op een veilige plek konden onderduiken. En na de oorlog heeft hij eraan meegewerkt dat moeder Malie Wijler het eigendomsrecht van haar huis terugkreeg. Dit huis was in 1943, toen de Duitsers vonden dat Lochem ‘Judenrein’ kon worden verklaard, aan een gunsteling van hen verkocht. Meestal duurde het terugvorderen door allerlei gerechtelijke procedures jaren, maar in dit geval had Malie Wijler haar huis al in 1945 terug.