Familiegraf Biljardt
Afd. 3, graf 114
Vijftien leden van de familie Biljardt, beginnend met pater familias Isaac Biljardt (1766-1841), die overigens juist niet op de steen is vermeld.
Wel vermeld zijn: Jelle Biljardt (1818-1901), Hendrika Antonia Muijderman (1817-1893) , Johan Hendrik Biljardt (1843-1848) , Johanna Hendrika Biljardt (1821-1901), Gerhard Isaac Biljardt (1841-1911)
Het is een opvallende, groen uitgeslagen zerk die op graf Afdeling 3, nr. 114 staat. Opvallend in grootte en belettering, maar ook omdat er op de achterzijde van de zerk namen staan van personen die hier begraven liggen. Als men in het begraafplaatsboek kijkt, dan blijkt dat niet alleen de vijf op de steen vermelde personen hier begraven liggen, maar ook nog 15 andere leden van de familie Biljardt; een echt familiegraf dus!
Isaac Biljardt (1766-1841) is hier eigenlijk de pater familias. Zijn naam staat niet op de steen vermeld, terwijl hij hier toch in 1841 begraven werd. Alle andere Biljardts die hier liggen, stammen van hem af.
Hij verdiende de kost als timmerman. Hij was in 1766 in Utrecht geboren en daar ook opgegroeid. In zijn verzoek om het Lochemse burgerrecht te verkrijgen, gaf hij in 1797 aan dat hij het burgerrecht van de stad Utrecht bezat en dat hij daar lid was geweest van de plaatselijke burgerwacht. Wanneer en waarom hij naar Lochem is gekomen, is niet bekend. Feit is, dat Isaac Biljardt en Maria ten Damme op 31 oktober 1790 in Lochem trouwden. Het echtpaar vestigde zich na hun huwelijk waarschijnlijk in Utrecht. Hun eerste kind, geboren vier maanden na de huwelijksplechtigheid, werd echter in Lochem gedoopt. Het tweede kind waarschijnlijk in Utrecht. Maar de rest van de kinderen vinden we in het Lochemse doopregister terug.
Uit een brief van de Stads Regeering van Lochem aan de Stads Regeering van Utrecht van 26 september 1797, te vinden in het Oud Archief van Lochem, valt op te maken dat het echtpaar Biljardt in 1795 naar Lochem is gekomen met het doel om zich hier te vestigen. (Tekstdeel uit de brief: “Terwijl eenen Isaack Beljard geboortig en zo hij zegt Burger en Lid van den Burger-Schutterij van Utrecht Stad, voor 2 jaaren van Utrecht herwaarts overgekomen, en zo hij voorgave alleen om zijner affaires, terwijl deszelven vrouw van hier oorspronkelijk is, te expediëren, maar voor eenige weijnige weeken verblijff binnen de stad te mogen houden aan ons verzogt had.”)
Uit de notulen van de magistraat blijkt dat Isaac op 20 november 1797 het recht op inwoning in de stad kreeg. Hij moest daarvoor 15 gulden betalen aan stadsrentmeester G.H. Snel. Op 23 mei 1800 kreeg Isaac het volle burgerschap van de stad, samen met zijn in huis wonende kinderen. En zijn vrouw dan? Maria ten Damme was al een Lochemse burger. Voor ze in 1790 met Isaac trouwde, woonde ze namelijk al met haar ouders in de stad.
In eerste instantie was Maria niet in het doopregister te vinden. Uiteindelijk bleek dat ook niet zo vreemd, want ze was onder de naam Marijgjen Ikkink ingeschreven. Ikkink vanwege het feit dat haar moeder op boerderij Ikkink in Langen geboren was en haar vader, Gerrit ten Dam(me) daarbij in was getrouwd. Hij stond daardoor in de buurt ook bekend als Gerrit Ikkink. Al verhuisde het gezin later naar de stad Lochem, hij bleef voor velen Gerrit Ikkink. Onder die naam is hij ook begraven.
Maria Biljardt-ten Dam ligt hier niet begraven. Zij is niet in Lochem overleden, maar in Amsterdam. Daar verbleef ze bij haar dochter Rijntje. Die had daar samen met haar man Jan Aalbers een ‘koksaffaire’ (nu zouden we dat een eethuis noemen). Rijntje, zevende van de negen kinderen van Isaac en Maria, geboren in 1807, kreeg later nog enige bekendheid met het kookboekje dat ze in 1848 liet uitgeven.