Familie Leverpoll – Vromen
Op 24 mei 2023 zijn op het adres Brouwhuissteeg 1 in Lochem drie Stolpersteine gelegd voor:
Izaäk Leverpoll (54 jaar), omgebracht op 21 mei 1943 in Sobibor
Cato Leverpoll – Vromen (40 jaar), omgebracht op 21 mei 1943 in Sobibor
Jeanette Leverpoll (Janny) (11 jaar), omgebracht op 21 mei 1943 in Sobibor
Het gezin Leverpoll
Izaäk Leverpoll (1889) was een achterkleinzoon van Eliazer Liper, een Joodse handelaar uit Polen. De naam ‘Liper’ treffen we voor het eerst aan in 1827 in de gemeentelijke administratie van Borculo. Eliazer Liper wijzigde zijn familienaam eerst in Liverpool, mogelijk een verwijzing naar zijn geboorteland, maar uiteindelijk werd het Leverpoll.
Kleinzoon Eduard Leverpoll – de vader van Izaäk Leverpoll – trouwde in 1875 met de eveneens uit Geesteren (gemeente Borculo) afkomstige Jannetje van Hamburg. Het echtpaar kreeg vier zoons: Meijer (1877), Jacob (1878), Izaäk (1889) en Samuel (1892). Samuel werd maar een half jaar oud. Twee maanden na de geboorte van Izaäk verhuisde het gezin naar Lochem waar Eduard op Walderstraat 10 een winkel begon in katoenen en wollen stoffen, kleden, dekens en soortgelijke artikelen.
Zoon Izaäk vertrok begin 1908 naar Noord-Brabant waar hij in Waalwijk een korte beroepsopleiding tot manufacturier volgde. Waarom hij zijn opleiding zo ver van huis zocht is niet duidelijk. In hetzelfde jaar werd hij van de militaire dienstplicht vrijgesteld: met zijn lengte van 1.60 meter was hij ongeschikt voor het leger. Later dat jaar keerde hij terug naar Lochem waar hij winkelbediende werd in de manufacturenzaak van zijn ouders.
Op 5 juni 1924 trouwde Izaäk met de eenentwintigjarige Cato Vromen uit Lochem. Izaäk en Cato betrokken Brouwhuissteeg 1, dat een onderdeel was van het hoekpand Walderstraat 10. Eind 1931 kregen Cato en Izaäk een dochtertje Jeanette, vernoemd naar de moeder van Izaäk. Haar roepnaam was Janny.
Na het overlijden van hun ouders zetten Izaäk en zijn oudere broer Meijer rond 1931 de manufacturenzaak Firma E. Leverpoll, Manufacturen aan de Walderstraat 10 voort. Die straat had in de jaren dertig de bijnaam de Joodenbreestraat van Lochem. Immers, op huisnummer 6/8 woonde destijds het Joodse gezin Fortuin-Vleeschhouwer, op nummer 17 was de koosjere slagerij van Alexander en Abraham Hartog gevestigd, op nummer 25 een joodse lederhandel, op 27 een Joodse koopman, op 29 een Joodse houthandelaar, op huisnummer 30 Hertog Jacob Fortuin en op nummer 12 het gezin van Meijer Leverpoll. Izaäk en Cato woonden daar onmiddellijk om de hoek op Brouwhuissteeg 1.
Met de zaak ging het in de loop van de jaren dertig steeds slechter. Op 25 maart 1938 ging de firma E. Leverpoll Manufacturen failliet.
Razzia’s tijdens het Loofhuttenfeest
Vier jaar later, midden in de Tweede Wereldoorlog, werd in het weekend van 3, 4 en 5 oktober 1942 het Loofhuttenfeest, ‘Soekot’ gevierd. Het is gebruikelijk dat veel Joden dan bij elkaar zijn. De nazi’s misbruikten dit gegeven: ze hielden in heel Nederland razzia’s, genadeloze klopjachten. Ook in Lochem. Daarbij werden onder meer Izaäk, zijn vrouw Cato en dochter Janny gearresteerd en naar Westerbork gedeporteerd. Onderweg schreef Janny een kort reisverslag aan haar vriendinnetje Rity1 in Lochem. Het is een ontroerend briefje van een elfjarig meisje, waaruit is op te maken dat haar vader Izaäk iets eerder op transport was gesteld. Uit haar terloopse opmerking ‘Ik heb ook al in een cel geslapen’ kan afgeleid worden dat ze misschien wel vermoedde wat haar, haar ouders en haar Joodse lotgenoten te wachten stond.
Bij aankomst in Kamp Westerbork werd het gezin Leverpoll-Vromen in woonbarak 64 gehuisvest, waarna het wat later werd overgebracht naar barak 58. De bewoners hiervan werden tewerkgesteld in de confectiefabriek van Herzberger. Zo werd de indruk gewekt dat men aan het werk was voor deze befaamde Joodse firma uit Rotterdam, onwetend van het feit dat dit bedrijf inmiddels door de nazi’s was geconfisqueerd en door hen werd geëxploiteerd.
Vanuit Westerbork schreef Janny een wat langere brief aan Rity en haar ouders. Daarin maakte ze gewag van de dagelijkse beslommeringen, van plezier in klein vertier en van wat culinaire weetjes. Nadrukkelijk vroeg ze naar de mensen en de dingen die ze in Lochem had moeten achterlaten.
Het is een hartverscheurend document wanneer we ons realiseren dat Izaäk, Cato en hun dochter Janny een half jaar later, op 21 mei 1943 in Sobibor door de nazi’s om het leven werden gebracht.
Marijke de Gooijer onthult de stenen voor het gezin Leverpoll.
1 Genoemde brieven werden door Rity gedurende haar hele leven gekoesterd. Haar dochter Marijke de Gooijer heeft ze overgedragen aan het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Replica’s zijn aanwezig in de voormalige Lochemse Synagoge en het archief van het Historisch Genootschap.