Etiënne Daniël Cartier van Dissel
Afd. 2, graf 58
Etiënne Daniël Cartier van Dissel (1829-1915) werd op 22 september 1829 geboren in de buurtschap Huppel bij Winterswijk, waar zijn vader arts was.
Hij kreeg de voornamen Etiënne Daniël Cartier als eerbetoon aan een oudoom van hem, die Etiënne Daniël Cartier heette. Diens achternaam Cartier werd er als derde voornaam toegevoegd, vandaar de naam Etiënne Daniël Cartier van Dissel. Pas later werd Cartier onderdeel van de familienaam.
Cartier van Dissel werd net als zijn vader arts. Zijn naam zal niet bij velen van u bekend zijn, behalve dan misschien vanwege de Dr. Cartier van Disselweg aan de voet van de Paasberg. Men moet dan ook van geduchte leeftijd zijn, wil men de dokter nog persoonlijk hebben meegemaakt. Hij overleed namelijk op 16 juli 1915, op bijna 86-jarige leeftijd. Maar vele ouderen, al hebben ze de dokter niet persoonlijk gekend, zullen met respect aan deze bijzondere man denken, die veel voor de Lochemse samenleving heeft betekend. Dit omdat ze van hun ouders over hem hebben horen spreken, over zijn daden als zeer kundig (gemeente)arts, over het feit dat hij zo lang (ruim 50 jaar) als arts in Lochem dienst heeft gedaan, over zijn warme en hartelijke persoonlijkheid, over zijn huis aan ’t Ei met zijn bijzondere begroeiing in de vorm van een reusachtige blauwe regen tegen de gevel en zijn prachtige tuin, over het feit dat hij een overtuigd drankbestrijder was en over zijn vele vernieuwingen in medisch opzicht die hij heeft gebracht. Als u meer over dr. E.D. Cartier van Dissel wil weten, dan kunt u in het Jaarboek Achterhoek en Liemers 1985 een goed artikel over hem lezen van de hand van prof. mr. H. Schuttevaer. De heer Schuttevaer beschrijft in zijn artikel een anekdote die als een voorbeeld kan dienen van het grote vertrouwen dat de patiënten in de dokter hadden:
“Een patiënt – ik noem hem Harkink – weigert naar het ziekenhuis te gaan: ‘Dan wi’k leever dood wên’. De dokter houdt hem voor: ‘Als er niets wordt gedaan, ga je dood; als je naar het ziekenhuis gaat, word je beter; als ik je op de keukentafel opereer, heb je de helft kans. Ik ga nu even naar Greutink; als ik over een uur terugkom, moet je ’t maar zeggen.’ Harkink kiest de keukentafel – en het loopt goed af!”
Zie ook het uitgebreidere verhaal op deze site.