Etiënne Daniël Cartier van Dissel (1829-1915)
Boer Harkink was er slecht aan toe. Hoe de dokter, die was ingeroepen ook op hem in praatte, hij weigerde naar het ziekenhuis te gaan. ‘Dan wi’k leever dood wên’, hield hij stijf vol. De dokter hield hem voor: ‘Als er niets wordt gedaan, ga je dood; als je naar het ziekenhuis gaat, word je beter; als ik je op de keukentafel opereer, heb je de helft kans. Ik ga nu even naar Greutink; als ik over een uur terug kom, moet je ’t maar zeggen.’ Harkink koos de keukentafel, en de ingreep liep goed af!
Dokter en actief burger
Wie de boer was en waar hij woonde weten we niet precies, maar de dokter was de Lochemse dokter Etiënne Daniël Cartier van Dissel (1829–1915). En het is maar één van de verhalen die over hem de ronde deden. Van Dissel werd op 22 september 1829 geboren in de buurtschap Huppel bij Winterswijk, waar zijn vader arts was. Hij kreeg de voornamen Etiënne Daniël Cartier. Dat was een eerbetoon aan een oudoom van hem met diezelfde namen, maar dan met Cartier als achternaam.
Na zijn medische opleiding in Amsterdam en Arnhem en zijn promotie (summa cum laude) in Utrecht vestigde Etiënne van Dissel zich in 1855 als arts in Lochem. Een ziekenhuis om een boer naar te verwijzen was daar toen nog niet, maar hij zou er zelf aan bijdragen dat dat er wel zou komen.
Als algemeen praktiserend arts had van Dissel twee speerpunten: hij streed vurig tegen alcoholmisbruik, omdat hij in zijn praktijk maar al te vaak de negatieve gevolgen daarvan onder ogen kreeg; en hij was extra opgeleid in de verloskunde en begeleidde dan ook vele kraamvrouwen van opeenvolgende generaties.
Na zijn vestiging in Lochem werd de jonge arts bijna automatisch lid van de herensociëteit ‘de Eendracht’ en zo kwam hij te verkeren in de kringen van notabelen en ondernemers die in de tweede helft van de negentiende eeuw Lochem verrijkten met tal van initiatieven op het gebied van cultuur, welzijn, infrastructuur en stadsontwikkeling. En het bleef zeker niet bij ‘verkeren in’. We komen zijn naam tegen in tal van besturen en commissies.
Toen uit de al genoemde kring van notabelen het initiatief ontstond tot de bouw van een ziekenhuis lag het voor de hand om van Dissel in de voorlopige commissie ter voorbereiding te benoemen. En dat hij niet ook in het eerste bestuur zat was waarschijnlijk alleen maar om geen belangenconflict te veroorzaken met zijn werk als arts in het ziekenhuis zelf.
Veel minder voor de hand lag deelname van een dokter in het bestuur van Waterschap de Berkel. Het tekent zijn brede maatschappelijke belangstelling, maar ook zal zijn liefde voor natuur en landschap hier hebben meegespeeld. Een heel ander facet van zijn belangstelling leidde ertoe dat hij in 1901 in Deventer mede-oprichter was van de Vereeniging tot onderzoek van Taal en Volksleven in het Oosten van Nederland.
Wie ergens 60 jaar lang huisarts is wordt allicht een bekende persoonlijkheid, maar van Dissel droeg daar met zijn gedrag ook zeker zelf toe bij. Huisbezoeken legde hij af per koets of te paard. En met diezelfde vervoermiddelen maakte hij lange omzwervingen door de Lochemse natuur, waar hij begeesterd over kon vertellen.
De tuin van zijn huis – op de hoek van ’t Ei en het Hoogestraatje, waar hij ook apotheek hield – was een klein huisdierenpark met beesten van allerlei slag.
Op zijn tochten door de natuur kwam hij regelmatig bospercelen op het spoor die hij te gelde kon maken. Per notariele akte verwierf hij het recht om hout van zo’n perceel te verkopen. Zo was hij, naast dokter, ook houthandelaar, een vak waarin twee van zijn zonen hem hebben nagevolgd. Zij het dan in het verre noord-westen van de Verenigde Staten.
Die twee zoons waren er twee van de vijf zonen en negen dochters die de dokter en zijn vrouw Christina Maria Jongeneel kregen, nadat ze in 1857 waren getrouwd. Van hen allen werd één zoontje dood geboren, stierf één dochter binnen het jaar en één op haar vierde. Zoon Johannes stierf tijdens zijn studie, op 31 jarige leeftijd. De overige 9 kinderen zorgden voor in totaal 27 kleinkinderen. Dat mag een heel kinderhuis lijken, ze zullen nooit allemaal in Lochem bijeen zijn geweest, want 11 van hen woonden Amerika. Toch vond de dokter het een mooi idee om, speciaal voor zijn kleinkinderen, een vakantiehuis te laten bouwen. Dat moest natuurlijk in de mooie natuur van Lochem en het werd in het bos op de Paasberg. De naam was ‘Alpha’, maar wat de rest van het alfabet had moeten vormen is niet helemaal duidelijk.
Toen de kleinkinderen langzamerhand groter werden kwamen de dochters Marie en Lida, beiden verpleegkundige en ongetrouwd, op het idee om Alpha om te vormen tot algemeen vakantiehuis voor kinderen. Na hun tijd is het een hotel geworden; eerst nog lange tijd met de naam Alpha, maar tegenwoordig als Paasberg.
Inmiddels was in 1886 Etiënnes derde voornaam, Cartier, officieel toegevoegd aan de achternaam van hem en zijn nazaten. (Alle kinderen waren bij geboorte nog gewoon als van Dissels ingeschreven). Daarmee kreeg het eerbetoon aan zijn oudoom een blijvend karakter.
De naam van die nazaten duikt in archieven nog vele malen op. Zoals die van zijn zoon Maus die gemeente-arts in Meppel en chirurg in Breda werd en in zijn studietijd succesvol roeide en schaatste, waarbij hij het opnam tegen Jaap Eden en de 10 km aflegde in 23 minuten en 4 seconden. Of van diens dochter Eline Françoise die trouwde met de beroemde acteur Eduard Verkade en die zelf een gewaardeerd toneelschrijfster was. Of het intrigerende bericht uit 1899 hoe genoemde Maus met de ‘Hollandsch – Russische ambulance’ vertrok naar Zuid Afrika, kennelijk ter ondersteuning van de in oorlog verwikkelde Boeren. Verder berichten over de diploma’s als ziekenverpleegster (en aanvullende diploma’s) van dochters Lida, Anna en Marie. Van dochter Betsy toen zij met twee kinderen per stoomboot naar Batavia reisde en toen zij in Indië van nog een zoontje beviel (zij zou zich overigens later voegen bij haar in hout handelende broers in de staat Washington). Het haalde allemaal de pagina’s met gemengd nieuws van de bladen in Nederland en Nederlandsch Indië.