Bladspits

Midden-neolithische Bladspits

Vindplaats: weilanden achter Beukenstein, Ampsen, bij opgravingen in 1983 door de werkgroep archeologie onder leiding van Ben de Graaf met veel verschillende vondsten uit het Neolithicum tot en met de IJzertijd. (zie aparte toelichting opgravingen Beukenstein). Onderstaande toelichting is van de hand van Jan Venselaar.

Bladspits

Grootte: 75 bij 51 mm, maximale dikte 9 mm. Steensoort: geïmporteerde vuursteen, mat lichtgrijs met witte insluitsels. (de naar bruin neigende verkleuring is meestal veroorzaakt doordat in de loop der eeuwen ijzer in het vuursteen diffundeert. De oorspronkelijke kleur is het best te zien op recente breuken.)

Periode: midden neolithicum, mogelijk Michelsberg-cultuur  of pre-Drouwener fase van de Trechterbekercultuur (4.000 – 3.400 vC)

Toelichting op de bladspits

Gezien de grootte is de spits waarschijnlijk gebruikt als punt van een speer om wild mee te vangen. Die zal dan aan een stok gemonteerd zijn geweest, met touw of pees vastgemaakt. Mogelijk is daarbij ook teer gebruikt uit berkenschors.

Recente vondsten hebben aangetoond dat Neanderthalers al berkenschorsteer maakten voor het monteren van stenen spitsen aan hout!

De vorm van de spits en de gebruikte techniek is kenmerkend voor de zogenoemde Michelsbergcultuur, 4300 – 3600 vC, maar wordt ook wel zo aangetroffen bij daaraan verwante culturen zoals de ‘pre-Drouwenerfase’ van de Trechterbekercultuur. Ook aardewerk dat is gevonden, wijst daarop. Deze cultuur was aanwezig in Noord Frankrijk, België, een groot deel van Duitsland en in Nederland met name in Limburg en een gedeelte van Noord Brabant. Ze is ook bekend om de vuursteenmijnen in Zuid Limburg waar grootschalig vuursteen werd gewonnen en verhandeld. Daar werd ook de grijze vuursteen gewonnen waar mogelijk deze spits van is gemaakt. De Michelsberg mensen waren boeren die als eersten op grote schaal met ontginnen van de bodem voor landbouw begonnen en bossen kapten. hiermee kon men voor een groot deel in de levensbehoeften voorzien al speelde de jacht en visvangst nog steeds een rol.

Deze regio zou dan het noordelijkste bereik van die Michelsbergcultuur zijn of ten minste daarmee contact te hebben gehad. Dan zijn de vondsten geïmporteerd door migranten of handelaren. Tegelijk zijn er ook vondsten die wijzen op de aanwezigheid en invloeden van de steentijdculturen die meer Westelijk en Noordwestelijk zijn vastgesteld, zoals de Swifterbant cultuur (4900 – 3500 vC), wat later de Vlaardingen cultuur (3500 – 2500) en de Trechterbeker cultuur (3600 – 2900 vC). De Achterhoek lijkt daarmee niet zozeer een ‘achter hoek’ te zijn maar meer een overgangsgebied tussen verschillende culturen en mogelijk een gebied waar vanuit verschillende windstreken mensen kwamen en handel dreven..

Informatie uit

  • div krantenartikelen uit 1983 en 1984
  • Archis zaakidentificatie 2021681100, ‘Vondsten Ampsen-Beukenstein’,
  • Armkreutz, L. Etal, ‘Vuursteen verzameld. Over het zoeken en onderzoeken van steentijdvondsten en vindplaatsen’, Nederlandse Archeologische Rapporten nr 50, RCE Amersfoort, 2016
  • Beek, R. van, ‘Reliëf in Tijd en Ruimte. Interdisciplinair onderzoek naar bewoning en landschap van Oost-Nederland, tussen vroege prehistorie en middeleeuwen.’ Proefschrift, Wageningen Universiteit 2009.
  • Graaf, B. de, 2010, ‘Vijfentwintig jaar Bodemonderzoek in Lochem binnen en buiten de grachten’ , Historisch Genootschap Lochem, Laren, Barchem
  • Hulst, R.S., 1984: ‘Ampsen gemeente Lochem, bewoningsresten midden-laat Neolithicum en Late Bronstijd’. Interne Rapportage Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort.

(literatuur beschikbaar via werkgroep Archeologie)