Bierstraat 34
Bierstraat 34, waar anno 2023 Bakker Bart is gevestigd, was een pand van voorname stadsbewoners.
In de beschrijving van dit Gemeentelijke monument is het volgende te lezen: ‘Bierstraat 34 behoorde van oudsher tot de aanzienlijkste huizen van de stad. Dit valt behalve aan de omvang en de rijkdom van het object zelf af te leiden uit een foto van circa 1865 waarop het huis nog staat afgebeeld met een hoge 17e eeuwse trapgevel, een zeer zeldzaam verschijnsel in Lochem. Bovendien telde het pand als één van de weinige huizen in de Lochemse binnenstad twee volledige van baksteen opgetrokken bouwlagen en een zolderverdieping. Tegenwoordig is de vroegere betekenis van het huis nog afleesbaar aan de rijk geornamenteerde muurankers in de voorgevel, van een type dat in Lochem alleen in de gevels van het stad- en raadhuis kan worden aangetroffen. Deze ankers dateren uit de eerste helft van de 17e eeuw’.
Dit huis is na de grote stadsbrand van 1615 als een van de eerste stenen huizen gebouwd voor Johan Lansinck, die daarvoor een lening van 200 daalders had moeten afsluiten. Hij was de zoon van een Zutphense burgemeester en trouwde in 1608 in Lochem met Anna Potgieters. Johan was hier toen aangesteld als secretaris van de stad, terwijl hij in 1612 reeds als burgemeester werd vermeld. Johan Lansinck werd nog belangrijker toen hij in de jaren dertig van de zeventiende eeuw ook nog tot stadhouder van het Scholtampt Lochem werd benoemd. Op de noordelijke gevel (de zijde van de grote markt) van het destijds gebouwde oude stadhuis staat zijn naam boven de toegangsdeur als eerste van de zittende magistraat genoemd.
Na Lansincks dood bleef dochter Gerhardina in het pand wonen, maar zij had onvoldoende inkomsten. Na haar dood verviel het dan ook aan de grootste schuldeiser Johan Westenberg uit een voor Lochem een belangrijk regentengeslacht. Op 12 mei 1674 werd Johan benoemd tot burgemeester van Lochem; ook was hij stadhouder van de Heerlijkheid Verwolde. Johan Westenberg overleed 1732 en het pand Bierstraat 34 zou in de loop van 1733 bewoond gaan worden door de in 1694 geboren jongste zoon Gerhardus Westenberg, secretaris van de stad Lochem en getrouwd met Maria Valentijn. Een oudere zoon Statius Reinier was overigens al in de voetsporen van zijn vader getreden als burgemeester van Lochem. Die Statius Reinier trouwde met dochter Elsabe Anna Catharina van overbuurman Gerhardt Olmius, maar speelt verder geen rol in verband met het pand Bierstraat 34.
Omstreeks 1765 werd het pand door de erven Westenberg verkocht aan de ‘Hoog Welgeboren vrouwlijn Hendrietta Johanna Catrina van Heerdt’. Maar de freule diende bij de magistraat een request in ‘Houdende dat genootzaakt is de muur van het huis bij dezelve aangekogt, laatst bewoond bij wijlen den Secretaris Westenberg, te doen ondervangen om de totale instortinge van dien te prevenieren. Das om zulx in ordre te voltrekken nodig was de waterleidinge langs den muir lopende te doen stoppen en gedurende de reparatie het water langs een andere weg te doen lopen.’ Achterstallig onderhoud dus!
Al in 1768 verkocht de freule het huis aan de familie Haijtink. Zoon Johan Bernard Haijtink was toen nog maar vijf jaar, werd advocaat en trouwde voor de tweede maal met een dochter van burgemeester Wilhelm Francois de Wolff. Het bleef dus in de regentensfeer. Maar het pand had hij inmiddels in 1801 al verkocht.
Via een paar andere bewoners kwam het pand omstreeks 1820 in handen van de leerlooiers-familie Reerink. Vader Lambert kocht het en zoon Gerrit en zijn vrouw Susanna Dorothea Paschen gingen er wonen. Van hun elf kinderen bleven de twee jongsten, Willem en Bernarda, ongehuwd en zouden na overlijden van de ouders in 1844 en 1848 het ouderlijk huis blijven bewonen. Willem, eveneens aangeduid als lederfabrikant, is niet ouder geworden dan 66 jaar, hij overleed op 3 februari 1903. Zijn zuster Bernarda, die stierf in 1926, bereikte de respectabele leeftijd van 86 jaar. Tot haar einde woonde ze, met de nodige hulpen, op Bierstraat 34. Aldus is het huis ruim 100 jaar familiebezit van de Reerinks geweest.
Nog tijdens het leven van Willem Reerink moet er aan de voorzijde een verbouwing hebben plaats gevonden. Althans uit een verklaring van de Nederlandsche Uitgeversbond van 15 maart 1893 blijkt dat de heer C.W.J. Schepers zich per 1 april van dat jaar in Lochem als boekhandelaar zal gaan vestigen. De heer Schepers belooft, naar luid van ingewonnen informatiën, een ernstig, degelijk en flink confrater te worden, terwijl ook zijn finantiële toestand van dien aard is, dat de leden hem met vertrouwen crediet mogen verleenen. Christiaan Wouter Jan Schepers zal het voorste gedeelte van de benedenverdieping hebben gehuurd van broer en zus Reerink. Het lijkt waarschijnlijk dat, om een moderner aanzicht te verwezenlijken, toen de trapgevel van het huis het veld heeft moeten ruimen. Boekhandel Schepers timmerde behoorlijk aan de weg, zoals uit een oude advertentie blijkt.
Op veel oude ansichtkaarten zien we ‘uitgave C.W.J. Schepers’ staan, de oudste die we tegenkwamen is uit het jaar 1902.
Het lijkt erop dat de heer Schepers op 65 jarige leeftijd is gestopt met zijn winkel, enerzijds omdat Bernarda Reerink (zijn huisbaas) in 1926 is overleden, maar anderzijds omdat het jaar daarop het pand is gekocht door de weduwe Maria Fokkelina Irish Stephenson geboren Reese. Haar man Wilhelm Irish Stephenson was in 1897 overleden als Luitenant-Kolonel der Artillerie in Den Haag en mevrouw Reese kwam in 1901 met haar in 1883 geboren dochter Ida Wilhelmina naar Lochem. Zij kochten het Keppelke op Berkeloord om daar te gaan wonen en de dochter zette vanaf 1927 de boekhandel in Bierstraat 34 voort. Er is nog een tekening bewaard gebleven van een verbouwing van het pand door G.J. Postel uit 1926. Moeder overleed in 1931 op het Keppelke op 84 jarige leeftijd en is op de Oude Begraafplaats van Lochem begraven. Ida Wilhelmina is vijf jaar later uit Lochem naar elders vertrokken.
Daarna heeft Henri Wilhelm Johan Bosch nog enige jaren de boekhandel gedreven, terwijl die werd voortgezet door onder andere ‘Íla’ en ‘Bruna’ totdat Bakker Bart omstreeks 2010 het pand de nu bestaande bestemming heeft gegeven. Grappig is wel dat de vooraanblik beneden nog steeds dezelfde zwarte kleur laat zien als die van eind negentiende eeuw op de foto van de winkel van Schepers.
Dit is een enigszins bewerkte versie van een artikel door André Reincke in Land van Lochem uit 2013