Familiegraf Haarsma van Oucoop
Afd. 3, graf 121
In het graf dat als laatste rustplaats dient van de familie Haarsma van Oucoop zijn begraven: Govert Willem Haarsma, zijn (eerste) vrouw Cornelia Herbertina Diderika Kerkhoven en hun drie dochters Hermance Antonette Eveline, Jacoba Willemina en Wilhelmina Johanna.
Gemeentesecretaris
Govert Willem Haarsma werd in 1834 geboren in Doesburg, waar zijn vader advocaat was. Hij werd in 1859 benoemd tot gemeentesecretaris in Lochem. Hij was toen pas 25 jaar en had van alle sollicitanten de beste papieren. Hij had al zes jaar ervaring in gemeentelijke dienst en had bijvoorbeeld de laatste twee jaar in Ede gewerkt en daar drie maanden lang de burgemeester vervangen tijdens diens ziekte.
In het jaar na zijn aanstelling trouwde hij met Cornelia Herbertina Diderika Kerkhoven, dochter van de burgemeester van Ruurlo. Govert was kennelijk met een gouden paplepel grootgebracht. Niet alleen bestond zijn familie uit artsen en advocaten, er was blijkbaar ook heel wat kapitaal en Govert verkeerde in kringen van andere gegoede en vermogende burgers. Het secretarisschap was voor hem slechts een bijbaantje.
Misrekening
Voor zover wij de gemeenteverslagen mogen geloven bleek de benoeming een misrekening. Om de haverklap was Haarsma ziek. Althans, hij meldde zich ziek en was niet op het stadhuis, maar werd, soms ’s avonds laat, wel elders gesignaleerd. Het gevolg was dat veel werk bleef liggen. Begin 1862 was dat weer het geval. Op 11 maart van dat jaar werd de Raad op de hoogte gesteld van het feit dat hij al enige weken thuis was. Op 5 april 1862 richtte hij een verzoek aan de Raad om een half jaar verlof voor eigen rekening, omdat de dokter hem had geadviseerd rust te nemen. Dat verzoek vond weinig weerklank in de gemeenteraad, maar was eerder de druppel die de emmer deed overlopen. In plaats van over verlof werd over schorsing of ontslag gesproken. En ook de voorzitter had weinig waardering voor de houding van de secretaris.
Ontslag
Toen Haarsma vernam hoe zijn verzoek om verlof was besproken hield hij de eer aan zichzelf en diende zijn ontslag in. Het echtpaar had toen juist hun eerste dochter Hermance gekregen en in elk geval veroorloofde Govert zich zo een geboorteverlof, lang voordat zoiets gewoon werd gevonden. Hij ging verder door het leven als ‘rentenier’
Villa Nova
Omstreeks 1870 liet Haarsma een monumentaal herenhuis bouwen aan de toenmalige Stationsweg. De toepasselijke naam was Villa Nova. Vele jaren later zou in dat pand de Jeugdherberg ’t Locheym’ worden gevestigd en nog weer later de Ford garage van (uiteindelijk) de familie Endeman.
Remonstrantse kerk
We treffen de naam van Govert Willem Haarsma ook aan op de plaquette in de zijmuur van de Remonstrantse kerk aan de Emmastraat. Hij was in 1879 een van de initiatiefnemers tot de bouw van die kerk.
Onheil
De familie Haarsma bleef niet verstoken van onheil. Misschien was het overlijden van hun drie weken oude dochter Jacoba Willemina in 1866 nog een – voor die tijd van hoge kindersterfte – normaal onderdeel van het leven. Maar het verlies van de 20 jarige dochter Hermance Antonette Eveline in 1882 was dat zeker niet. Niet lang daarna, in 1883, overleed ook hun moeder Cornelia, slechts 42 jaar oud. Alle drie vonden ze hun laatste rustplaats in het familiegraf.
Huishoudster
Na het overlijden van zijn eerste vrouw werd op Villa Nova een huishoudster in dienst genomen in de persoon van Agatha Anna Maria van Waning uit Oudewater. Zo schrijft althans Jan Klein Egelink. Maar deze Agatha was, zo hebben wij inmiddels kunnen vaststellen, de dochter van de burgemeester van Ouderkerk a/d IJssel. En misschien was ze bij nader inzien eerder ‘huisgenoot’ dan ‘huishoudster’. Hoe dan ook: niet lang daarna, in 1886, trouwden Govert en Agatha; hij was 52, zij 31 jaar oud. Kort na elkaar kregen zij drie zonen: Herman Anthonij in 1887, Willem Anne Marie in 1888 en Anthonij Herman in 1890.
Rustplaats
In 1896 overleed Wilhelmina Johanna, de derde en laatste dochter uit het eerste huwelijk, slechts 30 jaar oud. Net als bij haar zus was daar een langdurig ziekbed aan voorafgegaan. Twee jaar later vond ook Govert Willem Haarsma zelf een rustplaats in het familiegraf .
Haarsma van Oucoop
Tot nu toe hebben wij de familie steeds ‘Haarsma’ genoemd zonder de toevoeging ‘van Oucoop’. In de burgerlijke stand van die dagen komt immers nergens ‘van Oucoop’ voor. Toch komt dat gedeelte van de naam niet zomaar uit de lucht vallen. De familie had namelijk rechten in de polder Oukoop in het Utrechts-Hollandse veengebied. Het volgende ontlenen wij aan een document uit 1995 van het Streekarchivariaat Rijnstreek uit Woerden.
Oukoop
Het gebied van Oukoop is in de eerste helft van de dertiende eeuw ter ontginning uitgegeven door de landsheer, de bisschop van Utrecht; Oukoop behoorde dus tot het Sticht en later het gewest Utrecht. De lagere rechtspraak en het dagelijks bestuur werden in handen gegeven van een Ambachtsheer. De ambachtsheerlijkheid (en later gemeente) Oukoop heeft zijn naam waarschijnlijk te danken aan het feit dat later ten oosten ervan Lange Ruige Weide (onder de namen Custwijc en Bisschopswey) in cultuur werden gebracht en het gebied van Oukoop ter onderscheiding van deze nieuwe ontginning de naam “oude cope” kreeg. Oukoop bleef eigendom van de landsheer en, na de stichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, van de Staten van Utrecht.
Particulieren
In de 17e eeuw werd de ambachtsheerlijkheid van Oukoop aan particulieren verkocht. En daar komt de familie Haarsma in beeld. Want in 1811 kwam Aarnout Haarsma, de grootvader van onze Govert Willem in het bezit daarvan en kon zich daarom ‘heer van Oucoop’ noemen. Zijn zoon mr. Herman Anthony Haarsma was de laatste ambachtsheer die nog gebruik maakte van zijn heerlijke rechten bij de benoeming van raadsleden en van de burgemeester.
Gemeente
In 1848 kwam er een einde aan de rechten die ambachtsheren aan hun bezit konden ontlenen. Voor het daadwerkelijk bestuur werden toen in het nieuwe Koninkrijk uniforme gemeenten ingesteld, waaronder ook de gemeente Oukoop. Het grondgebied van de gemeente kwam overeen met dat van de voormalige polder Oukoop (sedert 1609 een onderdeel van de polder Oukoop-en-Negenviertel. Ten noorden en westen werd Oukoop begrensd door Sluipwijk, ten zuiden door Stein c.a. en ten oosten door Lange Ruige Weide. Oukoop had geen dorpskern. De meeste inwoners woonden in de circa tien tot twaalf boerderijen, gelegen langs de Oukoopsedijk, terwijl er op de Prinsendijk langs de Enkele Wiericke, in de nabijheid van de Oukoopse poldermolen, nog een paar gezinnen woonden. Tot 1820 bleef Oukoop Utrechts; vanaf dat jaar behoorde de gemeente tot de provincie Zuid-Holland. In 1857 werd Oukoop samengevoegd met Hekendorp en sinds 1964 is het onderdeel van Reeuwijk, dat inmiddels is samengegaan met Bodegraven.
Dubbele naam
Als enige zoon van ambachtsheer Herman Anthony had Govert Willem ongetwijfeld het recht de titel ‘heer van Oukoop’ te voeren. Tot 1988 ging die titel over van vader op (oudste) zoon. Maar dat betekende niet automatisch dat de hele familie zich met het achtervoegsel ‘van Oucoop’ kon tooien. Niet alleen het Lochemse gezin, maar ook de meeste familieleden elders deden dat overigens wel. Opvallend is daarbij dat die dubbele naam alleen voorkomt in advertenties en familieberichten, maar nergens in de burgerlijke stand.