Twentekanaal
Het kanaal
Bij de grote kanaalwerken van de 19e eeuw, denk aan de Noord- en Zuid- Willemsvaarten en -kanalen, was Twente stiefmoederlijk bedeeld. Voor de industrie in Twente was het van belang om een goede waterverbinding te hebben met de grote rivieren en het westen, maar de hoge ligging van 20 a 30 m +NAP maakte dat tot een dure aangelegenheid. Bovendien was het de vraag wat het beste tracé zou zijn. De kortste verbinding kon gevonden worden vanaf de IJssel, maar dan zou tevens die rivier voor grotere schepen bevaarbaar gemaakt moeten worden. En een directe aftakking vanaf de Rijn bij Arnhem zou ook meteen de langste variant zijn, dwars door de hele Achterhoek.
Kanaalvarianten vanaf Zwolle, Deventer, Zutphen of Arnhem konden rekenen op de steun vanuit die respectievelijke steden. En ook tussenliggende plaatsen hadden zo hun wensen en belangen. In dat koor was Lochem nauwelijks te horen. Aan het toenmalige gemeentebestuur was het begrip ‘industrialisatie’ niet besteed. Dat zou zelfs zo blijven tot lang nadat het kanaal langs Lochem was aangelegd.
Van de varianten werd uiteindelijk die vanaf Zutphen via Lochem en Goor gekozen. In 1929 werd begonnen met het onteigenen van percelen op het tracé en het jaar daarop met het graven. Begonnen werd met een proefvak bij Almen. Veel van het werk gebeurde met de hand, door arbeiders in de ‘werkverschaffing’. Maar ook werden moderne graafmachines ingezet. (zie het filmpje hieronder). In 1933 kwam het gedeelte van Eefde tot aan de laad- en losplaats in Lochem gereed en in 1935 het kanaal tot aan Hengelo. Het gehele Gelderse traject (vanaf de sluis in Eefde) bevindt zich (tegenwoordig) op het grondgebied van de gemeente Lochem.
Bruggen
Om de scheepvaart niet te belemmeren werden alle bruggen over het kanaal hoog boven het water gelegd, zodat ze niet beweegbaar hoefden te zijn. De bruggen waren er eerder dan het kanaal, want ze werden op het droge gebouwd en het kanaal werd er later onderdoor gegraven. Het waren in beginsel allemaal betonnen boogbruggen met een karakteristiek betonnen ‘vlechtwerk’ tussen beide bogen. Het ontwerp was van ir Roosenburg van Rijkswaterstaat.
Opgeblazen
Toen in maart 1945 geallieerde troepen onverwacht vanuit het Oosten de Achterhoek binnendrongen was het de Duitsers meteen duidelijk dat die troepen op weg waren naar het dichtbevolkte westen van Nederland, waar nog een hongerwinter heerste. Door het opblazen van alle bruggen over het Twentekanaal hoopten de Duitsers die opmars naar het westen te stuiten of op zijn minst te vertragen. Veel meer dan het laatste werd het niet: via bruggenhoofden bij Almen, Goor en Delden werd het kanaal overgestoken en bij Gorssel passeerden de geallieerden in een gewaagde operatie ook de IJssel. Maar intussen lagen alle bruggen in puin.
Veerpontjes
Zolang de vernielde bruggen nog niet waren hersteld werden op verschillende plaatsen veerpontjes ingezet. In onderstaande film over de bevrijding is van minuut 2.28 tot 4.14 (einde) de veerpont bij de Exelsebrug te zien. Het viel nog niet mee om voertuigen via het steile talud veilig op de pont te krijgen. Later werden de op- en afritten wel wat verbeterd. Daarmee werd het Lochemse talud een prachtige plek voor de leerlingen van autorijschoolhouder Gerard van Aalderen om de hellingproef te oefenen.
Ook bij de Mogezompseweg was jarenlang een pontje in de vaart. Dat was vooral bedoeld om kinderen vanuit Armhoede naar de school in Nettelhorst te laten gaan. Zie de afbeelding op deze site.
Nieuwe bruggen
Tussen 1946 en 1957 werden stuk voor stuk alle bruggen weer hersteld. Maar niet meer allemaal volgens hetzelfde ontwerp. Bij de Ehze bijvoorbeeld werd in 1946 een noodbrug gelegd van het type Callender-Hamilton; deze ligt er nog steeds. In 1947/8 werd de Almensebrug wel als betonnen boogbrug herbouwd. De Lochemsebrug bij het station werd als stalen vakwerkbrug hersteld en de Dochterense en de Mogezompsebrug werden in 1957 lage stalen bruggen van zelfdragende liggers. De Exelsebrug, die pas in 1955 werd herbouwd, was wel weer een betonnen boogbrug, maar in plaats van een vlechtwerk kwamen er rechte verbindingsbalken tussen de bogen.
Verplaatsing
Toen in 1992 de westelijke rondweg langs Lochem werd aangelegd kwam de passage van het kanaal hoger en westelijker dan de bestaande brug te liggen. Met een spectaculair staaltje ingenieurswerk werd het gehele betonnen gevaarte 65 meter van zijn plaats ‘gegleden’, gedraaid en verhoogd. In de vrijkomende ruimte werd het kunstwerk ‘Energy’ aangelegd naar ontwerp van beeldend kunstenaar Shlomo Korèn. De glimmende bal die steeds op andere plaatsen in zijn doolhof te vinden is vormt al jaren een vertrouwd beeld voor wie Lochem binnenkomt over het kanaal.