Station Lochem
Op 1 november 1865 werd staatsspoorlijn D van Zutphen naar Hengelo in gebruik genomen. De stoomtrein kon het station van Lochem binnenrijden.
Stoom, als aandrijfkracht, kwam aan het eind van de 18e eeuw in Engeland als geroepen. Nu konden, bij een groeiende bevolking, producten sneller en in grotere hoeveelheden gemaakt worden. Stoom en staal samen maakten spoorwegen mogelijk. Zo konden met de trein veel grotere lasten over flinke afstanden vervoerd worden. Daar moesten ondernemers toch van watertanden?
De Nederlandse overheid dacht dat ook en liet het toepassen van stoom over aan particulier initiatief. In fabrieken lukte dat best, maar bij de trein schoot het niet op. De eerste trein reed wel vanaf 20 september 1839 tussen Amsterdam en Haarlem, maar daarna lieten de particulieren het afweten. Rond 1860 besloot de staat de spoorlijnen zelf aan te leggen en spoorbruggen over de grote rivieren te bouwen. Particulieren moesten de diensten op het spoor gaan exploiteren. Dat werd in 1865 ingevuld voor de lijn Zutphen-Hengelo door de particuliere spoorwegmaatschappij, de Staatsspoorwegen.
Tot 1999 hebben de Staatsspoorwegen – vanaf 1917 opgegaan in de Nederlandsche Spoorwegen – de lijn Zutphen – Hengelo geëxploiteerd. Eerst met stoomtreinen en later met diesels: ‘de Blauwe Engel’. In 1999 werd door Brusselse marktwerking deze lijn, met alle andere Achterhoekse lijnen, aanbesteed. Sindsdien wordt de lijn geëxploiteerd door Syntus, ontstaan uit de Achterhoekse trammaatschappijen. Sinds Syntus onderdeel is geworden van het Franse Keolis en sinds vervolgens Arriva de concessie heeft overgenomen hebben de treinen hun zoveelste gedaanteverandering ondergaan.
Het stationsgebouw van Lochem werd gebouwd in 1863 en geopend in 1865. De architect van het gebouw was K.H. van Brederode. Bij een verbouwing in 1879 werd de rechtervleugel verdubbeld en in 1902 werd aan beide zijden van het gebouw een vleugel toegevoegd. De stationsgebouwen werden volgens standaardmodellen gebouwd, in Lochem type SS 4e klasse.
Het station moest buiten het overstromingsgebied van de regelmatig overstromende Berkel gebouwd worden. Dat was een probleem. Baron van Nagell van Ampsen had een oplossing. Hij bood een stuk grond op zijn landgoed gratis aan voor de bouw. Zo kon hij heel gemakkelijk zijn familie en relaties van het min of meer ‘eigen’ station halen. Misschien kon het wel ‘Station Ampsen’ gaan heten. Maar die vlieger ging niet op.
Behalve de doorgaande sporen omvatte het emplacement ook een aantal opstel- en rangeersporen voor goederenwagons. Via een draaischijf gingen er zelfs sporen naar de nabijgelegen houthandel Markerink, aan de overkant van de Stationsweg.